Politiek
September 23, 2014

Aan Adri Duivesteijn: over de toekomst van de PvdA

Je hebt een mooi essay geschreven over de PvdA [De PvdA staat met transactiedenken eigen waarden in weg]. Het is een integere zoektocht. Je vraagt je af hoe de partij er in de peilingen zo beroerd voor kan staan. Veel is volgens jou fout gegaan met het uitruilen van standpunten waarmee dit kabinet tot stand is gekomen. Je daagt uit om terug te gaan naar onze beginselen. Velen zullen zich herkennen in het beeld dat je schetst. Ik zou het ook graag met je eens willen zijn. Maar het lukt me niet. Laat ik zeggen wat ik zie. En waarmee ik worstel.

De partij heeft een paar slechte verkiezingen achter de rug en de polls wijzen in dezelfde richting. Tegelijkertijd zie ik een kabinet dat grote stappen durft te zetten. Stappen die ook echt nodig waren: hypotheekrenteaftrek, pensioenleeftijd, AWBZ, transformatie ontwikkelingssamenwerking, begroting op orde, flexibilisering arbeidsmarkt. En dat kan de partij op haar conto schrijven. Bovendien levert onze partij een aantal fantastische bewindslieden, die het niet verdienen dat we in de partij zo mopperen.

Natuurlijk, het is allemaal erg pragmatisch bij Rutte II, maar ja, dat was het bij Paars ook. Eigenlijk is dat bij elk Nederlands kabinet het geval. Coalitiekabinetten kunnen slechts beperkt regeren vanuit ‘een visie op de samenleving’ zoals jij dat graag zou zien. Je hebt altijd compromissen nodig. En dat geldt zelfs als maar één partij aan de macht is. Bovendien zijn creatieve compromissen volgens jou altijd beter dan uitruilen onder leiding van Wouter Bos. Geen idee of dat waar is.

Je overtuigt me in ieder geval niet als je verwijst naar het kabinet Den Uyl. Je schrijft zelfs dat we ‘verwend’ waren met Den Uyl. Als er nu één kabinet is geweest waarvan het imago bij de aanhang afweek van de dagelijkse praktijk, dan is het wel het kabinet Den Uyl. Veel visie én veel brokkelige compromissen. Veel ideologisch gepraat én veel valpartijen. En Joop die alle lasten van de wereld voor ons op zijn schouders nam. Ik was er toen enthousiast over, maar ik moet er niet meer aan denken. Ik denk liever voor mezelf.

Ik begrijp goed dat je je essay begint met de Schilderswijk, waar je bent geboren en waar de sociaal-democratie (met anderen!) veel tot stand heeft gebracht. Maar de tijd heeft niet stilgestaan. En het lijkt soms of iedereen in de partij met die verwijzing naar vroeger, naar toen, moet beginnen om ons bestaansrecht te bewijzen. Hoe is het mogelijk dat in het mooie Van Waarde-project nog steeds wordt gesproken over ‘verheffing’, als eigentijds ideaal? Wat toen goed was, is nu wel erg paternalistisch voor een partij die op de eerste plaats naar vrijheid zegt te streven. Ja, voor iedereen.

Ons belang moeten we dus niet definiëren vanuit de Schilderswijk van toen en niet vanuit Den Uyl van toen en niet vanuit de jaren 60 van toen, maar vanuit de problemen van vandaag en met name van de toekomst. Een echte progressieve partij heeft de blik op de toekomst en niet op het verleden. En dan leven we in een land met ongelijkheid en met veel kansen. In een land met een redelijk bestaansminimum. In een land waarin de overheid soms kansen biedt, maar ook vaak kansen om zeep helpt door haar verstikkende bureaucratie (die vaak voortkomt uit het streven iedereen gelijk en rechtvaardig te behandelen). We leven in een land waarin technologie een enorme revolutie veroorzaakt, met kansen en bedreigingen. We leven in een land waarin de temperatuur aangenaam stijgt, maar waarin de klimaatverandering toch drastisch tot staan moet worden gebracht. We leven in een wereld waarin geloof en racisme nog steeds aanzetten tot geweld.

In die samenleving past geen oude retoriek en het steeds teruggrijpen naar de overheid. En let wel: ik zeg dit niet speciaal tegen jou. Ik zeg het in het algemeen tegen de partij en tegen mezelf. Ik vrees dat het denken over de toekomst van de partij te veel wordt bepaald door ouderen. Door grijze mensen. Het contrast met Pechtold vind ik treffend. Wij willen voor elk probleem in het onderwijs zelf een oplossing bedenken, hij haalt zo af en toe blij een miljard binnen. In de terechte gedachte dat het onderwijs zelf het beste kan bepalen hoe dat miljard moet worden besteed.

‘Politiek’ heeft voor de nieuwe generaties een heel andere betekenis dan voor de jaren 60-generatie. Het is de kunst om daarbij aan te sluiten. D66 slaagt daarin veel beter dan wij. Ik zie in mijn collegezalen veel lieve mensen, druk bezig met hun volgende feest, gezagsgetrouw, en erg verwend. Alleen de migranten zie ik soms vechten voor hun nieuwe toekomst. En dat laatste is heel mooi om te zien. Maar ook zij denken anders over politiek. Maar wat ik echt mooi vind in mijn collegezaal: er is niemand die denkt dat hij voor ons allen de toekomst moet wijzen. En ook dat geeft een grote vrijheid.

Je ziet: ik kom veel minder ver dan jij. Ik zou jaloers op je moeten zijn. Jij weet waar je heen wilt. En dat is mooi.