Politiek
April 6, 2020

Adri Duivesteijn: visionair bestuurder

Er is een mooi boek over hem verschenen. Over de man die het aangezicht van Den Haag definitief heeft veranderd. Elke keer als ik in het stadhuis van Den Haag ben, denk ik even aan hem. Eerlijk is eerlijk, zonder Adri Duivesteijn had dat prachtige gebouw van Richard Meier daar niet gestaan. Wilfred en Annelies Haase schreven die dikke biografie over Adri. Ze hebben 50 uur met hem zelf gesproken, ze hebben vele anderen gesproken en vele archieven doorgeploeterd.

Het boek is overzichtelijk. We krijgen een simpel historisch beeld. Adri als actievoerder voor de Schilderswijk en als dwars raadslid in de Haagse raad in de jaren 70, als wethouder van Den Haag in de jaren 80, als eerste directeur van het NAi (het Nederlands Architectuur Instituut dat, oh schande, is opgegaan in het Nieuwe Instituut, waarvan de naam al zegt dat niemand weet wat het is) in de jaren 90, als kamerlid voor de PvdA in de jaren 90 en 00, als wethouder van Almere in de jaren 00 en 10 en als kortstondig lid van de Eerste Kamer in de jaren 10.  Alle feiten op een rijtje met veel momenten van herkenning.

Maar toch ontbreekt er iets aan zo’n opsomming. Een weging en een analyse. Natuurlijk, we lezen wel dat Duivesteijn als directeur van het NAi niet echt op zijn plek zat. Maar nergens wordt een vergelijking gemaakt tussen zijn werk als wethouder in Den Haag en Almere en zijn werk in de Tweede en Eerste Kamer. Zo was Duivesteijn een kundig Kamerlid, maar ik heb toch altijd het gevoel gehad dat hij veel meer een visionaire wethouder was dan een controlerend Kamerlid. Het is ook opvallend dat hij het in de Kamer nooit verder heeft geschopt dan vice-fractievoorzitter van de PvdA onder Melkert en als voorzitter van een tijdelijke Kamercommissie die een mooi rapport uitbracht over de besluitvorming rondom infrastructuur. Minister, zelfs staatssecretaris is hij nooit geweest. En laten we eerlijk zijn,  Almere is geen Den Haag en zijn werk in Den Haag was uiteindelijk fundamenteler als het gaat om stadsvernieuwing, binnenstedelijke ontwikkeling en architectuur. Hoe interessant en vernieuwend zijn werk in het Homeruskwartier (particulier opdrachtgeverschap) en Oosterwold (particulieren doen alles zelf) in Almere ook is geweest.

Dat roept de vraag op waarom die carrière zo is verlopen zoals hij is verlopen. Ik denk dat het iets te maken heeft met de tijdgeest en met zijn karakter. Om met het laatste te beginnen. Adri is in het directe contact voor velen een hele aardige en innemende man. Maar als hij iets wil binnenhalen (en hij wil vaak iets binnenhalen) kan hij soms buitengewoon bot zijn. Daarmee is hij vaak zeer succesvol geweest. Maar ik kan me ook voorstellen dat partijleiders als Kok en Bos niet meteen op hem zaten te wachten als minister of staatssecretaris.

Toch is de tijdgeest veel bepalender geweest voor zijn carrière. In de jaren 70 en 80 werd nog geknokt voor de arbeider, in de jaren 90 werd iedereen en alles (en zelfs de PvdA) ondergedompeld in de neo-liberale tijdgeest. En dat was niet de tijd en de wereld van Adri. Daarmee werd niet Adri leider van de PvdA, maar Wouter Bos. En begon Adri zich in Den Haag te vervelen.  Almere bood hem in 2006 nog eenmaal een prachtige kans om op het gebied van de stedebouw te excelleren. Overigens: nog maar nauwelijks voor zijn natuurlijke achterban. In Den Haag heeft Duivesteijn heel veel betekend voor de stadsvernieuwing, voor de mensen aan de onderkant van de samenleving, terwijl de zelfbouwers in Almere (op enkele interessante projecten van Adri na) vooral mensen waren die toch al goed voor zichzelf konden opkomen. Alleen om die simpele reden vind ik die ene fantastische Vaillantlaan in de Schilderswijk nog steeds interessanter dan het hele Oosterwold.