Muziek
June 16, 2019

Bell, de onderkoning onder de fagotten

Natuurlijk, de Heckel is onovertroffen. Maar de Heckel heeft een waanzinnige levertijd (tot 15 jaar) of is überhaupt niet meer te bestellen. De website van de firma Heckel is in ieder geval onbereikbaar. En als je een nieuwe Heckel op de kop kan tikken, betaal je de hoofdprijs. Dus zelfs professionals hebben tegenwoordig goede redenen om over een ander instrument na te denken. Bijvoorbeeld een Bell. Een B.H. Bell uit Canada. Daarover gaat dit verhaal.

Ik ben een groot liefhebber van de Bell, ik bespeel er zelf één. Dat kwam zo. Jaren bespeelde ik een hele oude Heckel, één uit de 5.000-serie. Het was een prachtig instrument, maar met kuren. Maarten Vonk en Max Vera hebben zich jaren uitgesloofd om hem ‘aan de onderkant’ tochtvrij te maken. Maar dat duurde in de regel niet lang. En omdat de prijzen van oude Heckels de laatste jaren omhoog schoten (vanwege die lange levertijden), kwam een Bell binnen bereik. Ik geef toe nog een fors bedrag: voor € 35.000 heb je een nieuwe. En nu ben ik dolenthousiast over de Bell. Een goed uitgangspunt voor een objectief stukje over de Bell, als onderkoning onder de fagotten.

Om mijn stukje nog subjectiever te maken sprak ik langdurig met Gustavo Núñez, die samen met Max Vera de importeur van Bell is voor Europa. Maar wat maakt het uit: het is gewoon een fantastisch instrument. Laat je overtuigen en ga eens naar de website van Bell: www.bellbassoons.com en luister naar een weinig diepgravende compositie voor twee fagotten en orkest. Die klank is onovertroffen.

Benson Bell stond al jaren bekend als een hele goede fagot-reparateur. Een geheim-tip voor insiders. Als je echt een probleem met je Heckel had moest je maar naar Benson Bell in de buurt van Toronto. Ja, in de middle of nowhere. Bell had als reparateur jarenlang studie gemaakt van Heckels. Hij had er honderden, misschien wel duizenden opgemeten, aan de binnenkant. Hij ontdekte dat er grote verschillen bestaan tussen Heckels. En hij wist welke Heckels beter waren dan andere Heckels. Zo kon hij je soms helpen als je niet helemaal tevreden was mijn je Heckel.

Op een gegeven moment, een jaar of 25 geleden, zei hij tegen een klant die met een Heckel met problemen bij hem kwam, dat hij hem wilde repareren, maar dat hij ook bereid was een nieuwe fagot te bouwen die beter was dan deze Heckel ooit zou worden. Hij hield woord. Hij bouwde een een nieuwe Bell naar een Heckel 7000. En de nieuwe eigenaar wilde nooit meer iets anders dan een Bell.

In het begin van deze eeuw kwam ook Gustavo Núñez in contact met Bell. Een leerling van een collega uit Toronto wilde een lesje nemen en bezocht Gustavo in New York, waar het KCO net was neergestreken voor zijn jaarlijkse reis naar de United States. De leerling deed zijn fagotkist open en Gustavo wilde meteen weten wat voor instrument het was. Het was een Bell. Hij klonk zo goed, dat Gustavo tijdens een volgende reis naar Toronto een bezoek bracht aan Benson Bell. En meteen een Bell bestelde. Nummer 42. Hij zou er bij terugkomst in Amsterdam meteen Mahler 1 op spelen. Vader Jacob op Bell. Later raakte hij verknocht aan nummer 57, nog te beluisteren op een opname van de Vuurvogel van het KCO. Nog later kocht hij een derde Bell, nummer 113, waarmee hij een prachtige eigen CD-opname maakte van het “Capricho van Kees Olthuis en de “Ciranda” van Villa-Lobos voor Channel Classics. Maar zoals Heckels onderling verschillen, verschillen ook Bells. De nieuwste Bell van Núñez was vooral geschikt voor kamermuziek, niets voor de grote zaal. Zal wel aan het hout hebben gelegen. Zoals nummer 57 uit heel mooi hout is gemaakt en nog steeds door Gustavo wordt bespeeld.

Waarin zit die schoonheid van de Bell? In het geluid, in de egaliteit en in de perfectie. Natuurlijk een Heckel (een goede Heckel) is onovertroffen. Met een Heckel kan je beter kleuren en beter afstemmen op anderen. Maar qua klank doet de Bell nauwelijks voor hem onder. Opvallend is ook dat Heckel en Bell de enige fagotten zijn die van binnen zijn gelakt. En de Bell is heel egaal. Niet in negatieve zin (vlak), maar in positieve zin: de noten verschillen nauwelijks onderling in klank. Bovendien is hij zo zuiver, dat je bijna niets hoeft te doen. En wat is zijn mooiste register? Persoonlijk hou ik erg van zijn hoge G, Gustavo roemt het hele tenorregister (van middel Bes, naar hoge As). Maar natuurlijk is dat allemaal betrekkelijk bij een zo egaal instrument. Zijn lage D is bijvoorbeeld ook opvallend helder en bovendien niet te hoog.

Bell maakte in de beginjaren 4-6 fagotten per jaar. Tegenwoordig zijn dat er 10-12. Zelf heb ik nummer 150, inmiddels is hij boven de 180. Dat is natuurlijk een productie die onvergelijkbaar is met Heckel, of met Fox of met Yamaha, waarvan er duizenden zijn. Ja, Bell, is echt een instrument voor de liefhebber. Daarvan zijn er ook in Europa steeds meer te vinden. Momenteel wordt de helft van de productie in Europa verkocht. Zoals verteld zijn Gustavo en Max de importeurs van Bell voor Europa (amsterdambassooncenter.com). Ze hebben belangrijk voorwerk gedaan door een keuze te maken voor het Amsterdam-model. Bij Bell moet je over elke klep en elk rollertje zelf beslissen. Het Amsterdam-model is gewoon de fagot zoals Gustavo die zelf zou willen hebben. Natuurlijk kan je elk ander model ook in Europa kopen, maar bespaar je de moeite. Ik dacht met mijn leraar Ronald Karten na over elke klep en elk rollertje en kwam ook gewoon bij het Amsterdam-model uit.

Toch zou het zo maar kunnen gebeuren dat er over tien jaar geen nieuwe Bells meer worden gebouwd. Benson Bell is momenteel ongeveer 60. Hij heeft een man of drie in dienst. Maar die drie mannen ondersteunen alleen maar. Ze maken schroeven en kleppen en dat soort werk. Het echte bouwen en het spuiten doet Bell helemaal zelf. Er schijnt een zoon te zijn, die soms een handje helpt maar geen enkele ambitie heeft om de zaak van zijn vader over te nemen. Er is dus geen opvolger! Er is maar één oplossing: ga er zo snel mogelijk één kopen. Voordat ze niet meer worden gebouwd.