Politiek
August 16, 2019

Bert Middel was toch geen buitenstaander

Bert Middel heeft zijn memoires geschreven. Bert Middel, wie? Bert Middel, een man met een lange staat van dienst in de PvdA. Altijd een beetje op de achtergrond. In Engeland zouden we hem een backbencher noemen. Maar hij heeft veel meegemaakt en goed geobserveerd.

Ik ken Bert toevallig omdat we jaargenoten en studiegenoten waren. Sociologie in Groningen, 1970. En omdat ik toen al lid was van de PvdA. De Groningse PvdA was in die tijd met Max van den Berg en Jacques Wallage een roerige club. En geen aangename club. Terwijl ik de slangenkuil snel verliet en me overgaf aan de muziek, werd Bert Middel plaatselijk partijvoorzitter.

Ik geloof niet dat ik Bert na die tijd nog ooit heb gesproken. Ik heb hem wel altijd op afstand gevolgd. In Groningen was het voorzitterschap van de afdeling zijn eindstation. In Assen werd hij raadslid. Na enige omzwervingen werd hij in 1989 met steun uit het Noorden lid van de Tweede Kamer. Dat bleef hij zonder veel zichtbaarheid tot 2002. In 1995 was hij even lid van Provinciale Staten van Drenthe, na een lijsttrekkerschap dat smoorde in interne conflicten. Tussen 2003 en 2007 was hij lid van de Eerste Kamer (dat was me even ontschoten). Tussen 2005 en 2011 was hij burgemeester van Drachten (Smallingerland). En tot slot is hij dijkgraaf in het Noorden van Groningen.

Ik ken niet alleen Bert, maar ken nog beter het gebied waarin hij heeft geopereerd. Groningen, Drenthe, Friesland. Bert is een geboren Groninger. Opgegroeid in de Oosterpark, in stad Groningen, een authentieke arbeidersbuurt. Bert beschrijft op een heerlijke manier het culturele verschil tussen Groningen en Drenthe. In Groningen noemen ze het beestje bij de naam. In Drenthe houden ze liever hun mond. In Groningen weet je wat je doen staat, in Drenthe hoor je alleen via anderen hoe erover je gedacht wordt.

Maar wat is het boek meer dan een zeer uitgebreid verslag van een leven in politiek en bestuur? Hoe aardig en vaardig het ook is geschreven. Het is in ieder geval een nauwgezette weergave van de manieren in de politiek en in de PvdA in het bijzonder. En die liegen er niet om. Middel schuwt niet om zijn partijgenoten “kannibalistische partijtijgers” te noemen. Hij hekelt de oligarchie in de Groningse partijafdeling (waar hij toch zelf partijvoorzitter was). Hij hekelt het algemene gebrek aan aandacht van de partijtop.  Ach, laat ik nog maar een paar citaten geven: “De PvdA was en is wellicht nog steeds de partij van (te) grote ego’s. De eigen voortreffelijkheid staat niet ter discussie.” “Het is ieder voor zich en de partij voor ons allen.” “Komt een PvdA-er binnen, komt botheid binnen. Vraag het bodes, vraag het chauffeurs van dienstauto’s, vraag het personeel van koffiekamers, vraag alle ondergeschikten.” “Zet twee PvdA-ers bij elkaar en de verzuring slaat toe.” Al met al: het is verschrikkelijk in de PvdA. En Bert Middel heeft daar zijn hele leven doorgebracht. Je vraagt je af hoe hij het heeft volgehouden. En wat de reden voor hem is geweest om te blijven, als het zo verschrikkelijk was. Overigens valt het gaandeweg op dat Middel ook zelf niet schroomt om veel partijgenoten negatief te kwalificeren. Is dat niet een symptoom van dezelfde cultuur?

Misschien valt de cultuur van de PvdA ook zo op, omdat Middel eigenlijk nergens over de inhoud schrijft. Ja, we horen welke portefeuilles hij mag beheren. Maar over diepgravende opvattingen wordt ons niets gewaar. Politiek en besturen is een kwestie van conflicten oplossen of op zijn minst conflicten overleven. En vooral een kwestie van kandidaat worden gesteld en worden gekozen. En dat gaat niet alleen om de reguliere verkiezingen voor gemeenteraad, Provinciale Staten en Eerste en Tweede Kamer, maar nog veel meer om het interne gerommel rondom de keuze van wethouders en gedeputeerden. En niet te vergeten: wie wordt er lid van het fractiebestuur?!

Het gebrek aan beschouwingen over de inhoud breekt Middel vooral aan het einde van zijn boek op, waar hij een poging doet om aan te geven hoe de PvdA weer betekenis zou kunnen krijgen. Hij komt niet veel verder dan zijn voorkeur voor het socialisme boven de sociaaldemocratie en dan nostalgische verhalen over hoe inspirerend de PvdA vroeger was. Op zijn minst zou ik toch willen weten hoe een nieuwe PvdA zich verhoudt tot globalisering, immigratie, marktwerking, klimaatverandering, om er een paar te noemen. En ik mag toch ook aannemen dat de samenleving is veranderd sinds Bert opgroeide in de Oosterpark in Groningen. Geen woord.

Maar dat Middel niet even een nieuwe richting aangeeft voor de PvdA is hem vergeven. Tot op heden lukt dat nog niemand overtuigend. Om die reden schuurt het boek voor mij vooral in zijn distantie. In het afstand nemen van de partij. Middel is toch onderdeel geweest van die partij, al die jaren? Juist daarom begint het steeds meer te storen wanneer hij weer ergens excuses voor aanbiedt. Daarbij gaat hij soms wel erg gemakkelijk door het stof. “Alard Beck noemt mijn uitlatingen in de WAO-affaire “beneden niveau”. “Daarin had hij groot gelijk.” Hij stemt in de Eerste Kamer tegen de gekozen burgemeester en meent achteraf dat hij daar “fout zat”. En zo zijn de voorbeelden talloos. Hoe lang blijft spijt nog geloofwaardig? Hoe vaak kan je oprecht spijt hebben van al de dingen die je hebt gedaan? Want één ding is toch echt duidelijk: als je zoveel functies namens de PvdA hebt vervuld, ben je geen buitenstaander meer.