Politiek
March 18, 2023

Bij de dood van de laatste wethouderssocialist #AdriDuivesteijn

Adri Duivesteijn was een bijzonder mens. Alle media melden zijn overlijden. En melden zijn prestaties. Als eerbetoon aan hem haal ik graag enkele persoonlijke herinneringen aan hem op.

Het zal in de winter van 1990 zijn geweest. Adri was onlangs benoemd tot directeur  van het nieuwe NAi, het Nederlands Architectuur Instituut. Het instituut was tijdelijk gehuisvest in een pand aan de Westersingel in Rotterdam. De nieuwbouw van Jo Coenen was er nog niet. Ik wilde Adri spreken over zijn conflict met Van Otterloo en Martini, het conflict dat de inleiding was tot zijn aftreden als wethouder van Den Haag. Hoewel ik een ingewikkelde theorie had bedacht voor dit knallende conflict in de Haagse PvdA, was Adri vooral bezig met zijn eigen verdriet. Over het mislopen van zijn missie. We spraken een paar uur. Adri boog zijn hoofd en huilde. Ik mompelde nog enig meeleven, en verliet zwijgend zijn kamer. Het emotioneelste interview dat ik ooit afnam.

Ik kon me het verdriet van Adri erg voorstellen. Hij was een held voor mij. Als ouderwets wethouders-socialist in Den Haag. In de voetsporen van Wibaut. Niet alleen bouwen voor de mensen met weinig geld, maar ook altijd verheffen. Door fantastische architectuur. Nog steeds rijd ik met bewondering door de Vaillantlaan die door Jo Coenen, en natuurlijk door Adri tot een echte laan werd omgetoverd. Midden in de Schilderswijk, de armste wijk van Den Haag. En zo zijn er nog veel meer plekken in de stad die door de architecten van Adri kleur hebben gekregen. Adri werd niet voor niks in 2014 ereburger van Den Haag.

Ons interview gebruikte ik in mijn oratie in Leiden. Adri las daarin vooral één ding: Wim kiest voor mij. En daarin had hij gelijk. Achter mijn belangstelling voor mijn theoretische modelletje, was ik gegrepen door Adri’s ongelofelijke diepgang, zijn betrokkenheid bij de mensen die het in die tijd nog van de PvdA moesten hebben. En die verbondenheid met mij liet hij altijd weer merken als we elkaar in de jaren erna tegen kwamen.

Ik was blij dat hij de partij ging vertegenwoordigen in de Tweede Kamer, hij werd een voortreffelijk kamerlid. Hij was niet gemakkelijk. Dat was wellicht ook de reden dat Wouter Bos hem niet nodig had in een eventueel kabinet, dat in 2007 zou komen. In 2006 vertrok Adri al naar Almere. Daar werd burgermeester Annemarie Jorritsma overvallen door zijn komst. Ze vertelde me ooit, dat ze om 9 uur ‘s ochtends was ingelicht over de komst van Adri, maar dat de vijf uur tot de perspresentatie oom 14 uur niet genoeg waren om van dat bericht te bekomen. Later zouden ze heel goed samenwerken, vanuit hun wederzijds respect. Sterke politici herkennen elkaar altijd.

Toen werden Adri en ik onverwachts zeer formeel gekoppeld. Hij was de wethouder die Almere zijn 30.000 woningen in 2020 moest bezorgen, ik werd de man die dat vanuit het Ministerie van VROM moest mogelijk maken. We wisten allebei dat die gedachte van 30.000 woningen in 10 jaar (de ‘Schaalsprong’) onzin was. Zeker toen de woningmarkt in 2008 begon in te zakken en later begon in het storten. Maar Adri deed als politicus of zijn neus bloedde, terwijl ik als ongeschikte ambtenaar die altijd wetenschapper was gebleven, hardop zei wat ik dacht. Intern regelde ik dat die IJmeer-lijn in ieder geval niet door ons zou worden betaald. Het kon niet goed gaan. Adri regelde bij de DG Ruimte mijn ontslag.

Die episode veranderde niets aan onze goede relatie. Ik hield van die man, en ik wist dat het wederzijds was. En hij had gelijk gehad: ik was veel te eigenzinnig om ambtenaar te zijn. We bleven altijd contact houden. En altijd werd ik weer blij van zijn nieuwe ideeën. Homeruskwartier was een omslag in de bouw van Almere. Daar gingen gewoon burgers hun eigen huis gingen bouwen, niks geen projectontwikkelaars die over de hoofden van de nieuwe bewoners vooral geld verdienden. Maar zijn hoogtepunt van Oosterwold, waar burgers niet alleen hun eigen huizen bouwden, maar ook hun eigen wijk. Bedacht door Adri en zijn boeiende vriend Winy Maas. En je kan veel zeggen over Oosterwold, maar ik ken geen interessanter experiment voor de woningbouw uit de laatste decennia dan daar. In Almere was Adri al even kleurrijk als in Den Haag. Hij was weer een inspirerende Stadsbouwmeester. Hij wist dat dat bij uitstek een politieke functie is die door een politicus, die verantwoording aflegt in zijn gemeenteraad, moet worden vervuld.

In de laatste jaren van corona ontwikkelden we de gewoonte om zo af en toe met elkaar te ‘zoomen’. Niet vaak, paar keer per jaar. Maar altijd was het meteen persoonlijk. Hij vertelde eerlijk hoe het met hem ging. ‘Niet goed’. ‘Misschien slaat dat nieuwe medicijn aan.’ Hij vertelde me vorig voorjaar dat hij zo blij was dat hij samen met zijn geliefde partner de opening van de Floriade had mogen meemaken. Met tranen in zijn ogen. Dat hij dat ondanks zijn jarenlange ziekte toch nog had mogen meemaken. Toen ik hem na de zomer sprak was hij amper teleurgesteld over de mislukking van de Floriade. Dat laatste woord zou hij ook zeker niet hebben gebruikt. En Adri zou Adri niet zijn als hij niet al meteen een oplossing had voor het opgelopen tekort. Hij wist precies hoeveel extra woningen er op het Floriade-terrein moesten worden gebouwd om het tekort geheel terug te verdienen.

Misschien was dat laatste wel het meest kenmerkend voor Adri. Ook als een plan niet lukte, ging hij door. Nooit bij de pakken neerzitten. Altijd weer nieuwe plannen maken. Om burgers een huis te geven. En vooral om burgers te verheffen. Helaas hebben we de laatste verkiezingen voor de Provinciale Staten niet meer samen kunnen analyseren. Met priemende ogen zou hij zich hebben afgevraagd hoe de partij blij kon zijn met zeven zetels in de Eerste Kamer! En hij zou zich zeker hebben afgevraagd of de mensen in de Schilderswijk wel beter zouden worden van die fusie. Maar daarna zou die innemende glimlach weer om zijn lippen verschijnen. Zoals die glimlach altijd weer verscheen. Want Adri was een lieve man.