Politiek
August 21, 2023

De bestuurskunde is multidisciplinair of zal niet zijn

[In eerste mijn blog over het jubileumboek van de Vereniging van Bestuurskunde trok ik twee conclusies: de bestuurskunde is te onzichtbaar en de bestuurskunde ontbeert een eigen optiek. In mijn tweede blog ging ik verder in op de eerste conclusie, in dit derde en laatste blog (volgende week vakantie!) ga ik verder in op de tweede conclusie.]

De bestuurskunde is multidisciplinair, nee: interdisciplinair. Hoe vaak heb ik dat niet gelezen in de leerboeken? Hoe vaak heb ik zelf eerstejaars van dit adagium op de hoogte gebracht? Ook in de VB-bundel komen de twee begrippen andermaal voor in de inleiding. Maar als de bestuurskunde in de praktijk iets niet is, is het multidisciplinair. Laat staan interdisciplinair.

Toch is de gedachte van een multidisciplinaire bestuurskunde niet alleen zeer aantrekkelijk, maar ook zeer juist. Om dat te beseffen is het goed om onderscheid te maken tussen wetenschappen die door hun formele object worden gedefinieerd en wetenschappen die door hun materiële object worden gedefinieerd. Het formele object gaat over de vraag hoe er onderzocht wordt, of nog beter: hoe er gekeken wordt.

Zoek tien willekeurige definities op van de economische wetenschap en je zal altijd het woord ‘schaarste’ tegenkomen. Op encyclo.nl lees ik bijvoorbeeld: ‘De economische wetenschap bestudeert de menselijke behoeftebevrediging voor zover het daarbij gaat om het kiezen uit schaarse alternatief aanwendbare middelen.’ Daarbij wordt de mens al snel gezien als ‘homo economicus’. Daarvan geeft Wikipedia ook een heldere omschrijving: ‘De homo economicus is een mensbeeld waarin de mens eerst en vooral een economisch wezen is, dat wil zeggen gericht op de bevrediging van zijn behoeften op efficiënte en rationele wijze – maximalisatie van het verwachte nut of vooruitzicht.’ Er zijn veel economen die volgens dit mensbeeld redeneren, en er zijn veel economen die dat niet doen. Maar het aardige van die laatste groep is dat ze altijd de behoefte hebben om te betogen dat de economische wetenschap meer is dan de homo economicus. Dat moet blijkbaar toch altijd worden gezegd.

Het materiële object van wetenschap is het studieobject, dat wat bestudeerd wordt. Men herkent meteen de bestuurskunde, de wetenschap die niet door haar formele object maar door haar materiële object wordt gedefinieerd: de studie van het openbaar bestuur. En dat begrip openbaar bestuur is meer dan een verzameling ambtenaren. Het openbaar bestuur behartigt publieke belangen, het neemt eindverantwoordelijkheid voor het oplossen van maatschappelijke problemen. Door in samenspraak met allerlei partijen de gedragsalternatieven van burgers zodanig te wijzigen dat de oplossing van die maatschappelijke problemen weer een stap dichterbij komt.

Het is dus enerzijds heel begrijpelijk dat in de beschrijving van tal van maatschappelijke problemen (en hun oplossing) in de bundel van de Vereniging van Bestuurskunde een bestuurskundige optiek ontbrak. Er was geen bril, en was louter beschrijving. Maar er is ook een anderzijds: we hebben in veel leerboeken toch al jaren beloofd dat de bestuurskunde haar studieobject, het openbaar bestuur, vanuit verschillende disciplinaire brillen zou bekijken. Ja, daar hebben we het woord ‘multidisciplinair’. We hadden geen eigen bril, maar onze kracht was er juist in gelegen de brillen van verschillende wetenschappen te combineren. En misschien, heel misschien, zou dat samenvoegen van meerdere perspectieven leiden tot iets hogers, namelijk interdisciplinariteit.

Voorlopig zit ik nog niet meteen op die interdisciplinariteit te wachten. Het zou al heel mooi zijn als we het openbaar bestuur zouden bestuderen met de bril van de economen (schaarste, homo economicus), de bril van de sociologen (rol, functie, organisatie, diversiteit), de bril van de politicologen (macht, democratie, burger), de bril van de juristen (rechtsstaat, rechtsgelijkheid, rechtszekerheid) en de bril van de (sociaal) psychologen (gedachten, gevoelens, gedragingen van mensen). Niet door één bril te kiezen, maar juist door meerdere brillen te combineren. Soms zal de kennis overlappend zijn, soms aanvullend. Opdracht: schrijf een essay over de energietransitie met vijf disciplinaire brillen en bezie tot welke nieuwe inzichten deze multidisciplinariteit leidt. Als alle auteurs zich deze opdracht hadden gegeven was het boek van de VB zeker een fascinerend boek geworden.

Het boek van de VB zegt ons ook dat de bestuurskunde een andere weg is ingeslagen. En ik zeg er meteen bij: die afslag was zeer goed te begrijpen. Als wetenschapper wil je een eigen vak. Dan wil je eigen begrippen (netwerken, verzelfstandiging, enzovoorts, enzovoorts). Dan wil je niet steeds leentjebuur spelen bij andere vakken. Alsof je niet genoeg hebt aan je zelf Toch is dat in dit geval een misvatting. Juist in dat combineren van die verschillende disciplinaire inzichten ligt de meerwaarde van de bestuurskunde. Daarmee had de bestuurskunde de andere disciplines voor het eigen studieobject zelfs kunnen overstijgen. Nu blijft na het lezen van een bestuurskundig artikel of bestuurskundig boek bij mij te vaak de vraag hangen: ‘En ja, wat weten we nu meer?’