Politiek
February 11, 2019

De commissie Remkes: verstandig, gedegen en oud

De commissie Remkes heeft ons parlementair stelsel doorgelicht. Het resultaat is een eindrapport van bijna 400 pagina’s. Zeer gedegen, zeer goed gedocumenteerd. Conclusie: de parlementaire democratie in NL functioneert “behoorlijk goed. Zeker internationaal vergeleken. “De kern is stevig.” Maar er zijn wel problemen. Met name de ‘inhoudelijke representatie’ in het parlement moet beter. Het parlement is de wereld van de hoger-opgeleiden, en daarin worden de lager-opgeleiden te weinig gerepresenteerd. Om die reden pleit de commissie dan ook, in mijn ogen terecht, voor het invoeren van een bindend correctief referendum. Burgers moeten de kans krijgen om wetten die in de Kamers zijn aangenomen terug te draaien. Dus geen adviserend referendum, zoals we die een aantal jaren hebben gekend. Maar gewoon bindend. Dat referendum is van belang omdat juist de lager-opgeleiden daarin kansen zien om gehoord te worden.

Minder overtuigend vind ik het voorstel om de kabinetsformateur door de bevolking te laten kiezen. In het voorstel van de commissie is dit vooral een wassen neus omdat de Kamer drie maanden na de verkiezingen een andere formateur mag aanwijzen. Misschien heeft de commissie wel gelijk om vast te houden aan ons (vage) stelsel waarin Kamer en regering niet werkelijk tegenover elkaar staan. En om niet over te stappen naar een Angelsaksisch systeem van grote tegenstellingen. Maar die gekozen formateur voor drie maanden is van tweeën niks.

De commissie meent ook dat de democratische rechtsstaat beter moet worden gestut. Het is niet helemaal duidelijk waarom de commissie die mening is toegedaan, hoe wijs die mening ook is. Er wordt vaag verwezen naar populisme, naar Trump en Brexit. Maar voor het overige straalt de commissie vooral rust uit. En is het blijkbaar toch verstandig om de leden van de Hoge Raad voortaan niet meer op voordracht van de Kamer te benoemen en om de wetten in een Constitutioneel Hof (ex post) te toetsen aan de grondwet. En toch: verstandige voorstellen.

Misschien is dat wel mijn belangrijkste bezwaar tegen het rapport van de commissie Remkes. Het is allemaal heel verstandig. Het rapport kent een lange waslijst aan aanbevelingen (van het invoeren van het terugzendrecht voor de Eerste Kamer, waardoor de Eerste Kamer voortaan geen plannen van de Tweede Kamer meer kan tegenhouden, maar alleen kan vertragen tot het veranderen van het curriculum van het onderwijs op de middelbare scholen). En al die aanbevelingen hangen samen met een lange waslijst van kleine en grote problemen. Maar echt spannend is het niet. En dat komt omdat de echte analyse van de staat van de democratie ontbreekt.

Misschien moet ik wel zeggen: het is me te weinig sociologisch en te veel politicologisch. Politicologen weten goed wat er in al die parlementen in de hele wereld gebeurt, maar te weinig wat er in de samenleving speelt. Welke veranderingen doen zich voor in die relatie tussen parlement en samenleving? Wat betekent die democratie in de samenleving. Van commissielid Tom van der Meer heb ik geleerd dat het grote probleem van de huidige democratie toch vooral erin is gelegen dat de politieke partijen hun verbindende rol tussen de samenleving en Den Haag zijn kwijtgeraakt. Politieke partijen zijn steeds meer ‘merken’ geworden en steeds minder vertegenwoordigers van maatschappelijke partijen. Het is ook vaak die kwaliteit die politici in gemeenteraden, colleges van burgemeester en wethouders en parlement missen. In dit verband komt de commissie niet verder dan het voorstel voor een wet op de politieke partijen (PVV mag niet meer, want een partij moet voortaan een vereniging zijn).

Ik lees ook veel te weinig over de toekomst. Ja, ik lees veel over sociale media, maar lees daar meer angst dan een toekomstbeeld. Zijn sociale media nu een interessante nieuwe plaats voor maatschappelijk debat? Of wordt er maar wat geroepen? Maar was het Vrije Volk met zijn voorspelbare PvdA-mening dan een interessanter fundament voor de democratie? Zijn sociale media vooral een gevaar voor de democratie of een kans?

Ik zou zeggen: laten we al die aanbevelingen maar uitvoeren. Maar of we dan ook toekomstbestendig zijn is zeer de vraag. En dan rest ook slechts één prangende vraag: waarom bestaat zo’n commissie die ons parlementair stelsel op de toekomst moet voorbereiden uit acht mannen en vrouwen, van wie er zes de 60 al (ruimschoots) zijn gepasseerd?