Politiek
July 29, 2020

De metropool van het tussenland

Theo Baart maakt prachtige foto’s. Hij is bekend van zijn foto’s van steden en van landschappen. Ik zou bijna zeggen: wie kent hem niet in de wereld van de ruimtelijke ordening? Onlangs heeft hij aan zijn rijke en omvangrijke oeuvre weer een prachtig boek toegevoegd: Groot Amsterdam, metropool in ontwikkeling. Een boek dat je alleen al vanwege de foto’s wilt hebben. Oer-Hollands. Ruysdael-wolken, polders, ijspret, veel water en groen, en vanwege het onderwerp begrijpelijk, veel tussenland. Het moment is altijd goed gekozen.

Toch is er reden om meer over dit boek te zeggen, want Theo Baart wil er zelf meer mee zeggen. Zoals hij in zijn inleiding schrijft: “Ik ben een bewoner van een metropoolregio. Mijn hele leven al, alleen was ik me daarvan tot voor kort nauwelijks bewust.” En in zijn uitleiding schrijft hij: “Ik ben geïnteresseerd in beeld als argument, onderzoek, verkenning of bewering. Een laag die iets toevoegt aan wat tekst en kaarten kan vertellen. [...] Het bestaan van de metropoolregio valt niet te bewijzen met één beeld. Alle foto’s bij elkaar doen dat hopelijk wel.” Zowel in de eerste als in de laatste zin lees je enige twijfel. Hij woont in een metropoolregio, maar was zich dit blijkbaar niet bewust. Dat is bijzonder voor een man die al decennia in de wereld van de ruimtelijke ordening en de planologie rondloopt. In de laatste zin schrijft dat alle foto’s bij elkaar hopelijk bewijzen dat die metropoolregio bestaat. Erg zeker is hij niet van zijn zaak.

Dat is niet zo verwonderlijk. Als je opzoekt wat een ‘metropool’ is, dan staat er vaak meteen: ‘wereldstad’. En Amsterdam is een wereldstad voor ons, zeker als we die term meer figuurlijk dan letterlijk nemen. Maar elders denkt men daar wellicht anders over. Het is dan ook grappig dat we in bestuurlijk Nederland liever over een metropoolregio spreken, terwijl het bij een metropool toch ook niet alleen gaat om een “zeer grote stad met voorsteden”, maar ook om de periferie die op die kernstad is betrokken (aldus Wikipedia). Alsof we toch stiekem het gevoel hebben dat Groot-Amsterdam meer een regio is dan een metropool.

Baart vult zijn foto’s ook aan met tekst. Als een ervaren journalist trekt hij in het gebied rond en doet daarvan verslag. Wellicht komt het door de selectie van onderwerpen, of de selectie van de locaties waarvan verslag wordt gedaan, maar in dit deel van het boek komt de metropoolregio Groot-Amsterdam toch vooral erg kneuterig naar voren. Maar misschien geldt dat ook wel voor veel van die foto’s. Nederland is op veel plaatsen een kneuterig land en Groot-Amsterdam is daar duidelijk de hoofdstad van.

Het spijt me voor Theo, maar eigenlijk vind ik niet zo interessant welke conclusies hij zelf uit zijn foto’s trekt en of Groot-Amsterdam nu een metropool is of een metropoolregio of een groot dorp (sociologisch zijn er goede argumenten om Amsterdam zelf als een groot dorp te bestempelen). Het is veel interessanter om al die prachtige foto’s op je zelf te laten inwerken en om daar je eigen observaties bij te maken. Ik raad dat iedereen aan, vraag jezelf af: wat zie ik hier?

Ten eerste zie ik heel veel natuur, veel water, veel bomen (en weinig dieren, maar daar heb je misschien een andere fotograaf voor nodig). Theo Baart heeft zijn foto’s gepresenteerd langs zeven routes, vanaf de rand van de metropoolregio naar de kernstad. En heel vaak begint hij ergens midden in de natuur (of midden in een polder). En anders komt hij onderweg veel natuur tegen. We weten allemaal dat Amsterdam juist daardoor zo’n aantrekkelijke stad is. De ‘vingerstructuur’ zorgt ervoor dat je naar alle richtingen vrij snel in de natuur bent. De duinen, de plassen, de Marker Wadden. In ieder geval ligt de natuur voor een wereldstad wel heel dichtbij.

Ten tweede zie ik in al die foto’s nauwelijks een kernstad, daarvoor is Amsterdam eigenlijk ook gewoon te klein, als we haar even vergelijken met Parijs en London, om twee voorbeelden in de nabijheid te noemen. De metropoolregio Amsterdam is vooral ontstaan door verklontering (ik besef dat dit woord niet snel de folders van de VVV en van de MRA zal halen). Een verklontering van steden, dorpen en new towns. Natuurlijk ligt het oude Amsterdam daar middenin. Maar we zien ook Zaanstad en Weesp, we zien Abcoude, Buitenkaag, Aalsmeer en Uithoorn. En wie zien Lelystad, Almere, Hoofddorp en Purmerend. En in dat geheel is Amsterdam wel het centrum, maar niet de kernstad waarop al die inwoners van al die steden en dorpen betrokken zijn. Al die daily urban systems zijn vooral veel kris-kras-relaties.

Ten derde zie ik heel veel ‘tussenland’. Ik denk daarbij meteen aan de mooie studie van het Ruimtelijk Planbureau, die al lang geleden onder leiding van Han Lörzing verscheen. En ik zeg er meteen bij dat dat tussenland op meer manieren kan worden beschreven en gewaardeerd. Het gaat in ieder geval om al die gebieden die tussen het open land (natuur, polders) en de steden geleidelijk zijn ontstaan. De één ziet vooral het verrommelde karakter van dit soort gebieden,  de ander ziet hier vooral broedplaatsen ontstaan voor allerlei activiteit (overigens ook crimineel). Je zou de foto’s van Theo Baart moeten turven in vier categorieën: natuur, dorpen/stadjes, tussenland en hoog-stedelijk. Het zou me niet verbazen als de categorie tussenland de meeste foto’s telt en hoog-stedelijk de minste. Zegt dat iets over de fascinatie van Baart of zegt dat iets over onze metropoolregio Amsterdam?

Mijn laatste observatie hangt sterk met de voorgaande samen. Ik zie weinig, heel weinig ruimtelijke ordening op al die foto’s. Ik weet dat door planologen de betekenis van de ruimtelijke ordening (in Nederland) wel eens wordt overschat, maar zo organisch als dit boek suggereert, is Nederland toch echt niet gegroeid. Of is die organische schijn juist het succes van de Nederlandse ruimtelijke ordening?

[op verzoek geschreven van gebiedsontwikkeling.nl (en daar ook gepubliceerd)]