Zeilen
April 13, 2020

De Noordlicht weer te water

Nota bene, ik ben al 68.  En dan toch niet meer kunnen slapen als je om half 6 wakker wordt. Van de spanning. Omdat de boot vandaag weer in het water gaat. Ik moet nog even wachten. Tot mijn vrouw wakker is. Gelukkig kent ze eenzelfde onrust. Ze is ook vroeg wakker. Ik weet het, we hebben alle tijd, we hebben de hele dag. Maar zo voelt het niet. We springen uit bed, douchen en kleden ons snel, we ontbijten en we zitten eerder dan afgesproken in de auto. Op weg naar Reekers in Woudsend. Waar onze Noordlicht zes maanden binnen heeft gelegen. Veilig tegen stormen en kou. Veilig tegen regen, maar wel alleen. Zonder ons en wij zonder haar.

Als we Spannenburg naderen neemt de spanning toe. Hoe zou het met haar zijn? Ze moet al in het water liggen. We doen een wedstrijdje: wie ziet haar het eerste? Maar bij Reekers ligt de hele wal nog vol met schepen. Door de corona zijn we één van de eersten dit jaar die te water gaan. We moeten onder al die schepen door, voordat we bij de haven zijn. Nee, dat is hem niet. Dat is verdorie een andere Noordkaper! Ja! Daar ligt ze! Ze ligt te glimmen in de zon. We hollen de steiger af, maken de reling los en stappen aan boord. Zij wiebelt een heel klein beetje. Eigenlijk onmerkbaar. Maar de schipper herkent elke beweging van zijn schip. We zoeken de havenmeester nog even op, om hem te bedanken en te vragen of alles goed is gegaan. Hij vraagt of hij in het najaar weer ons kan rekenen. Zeker, Steven. Noordlicht heeft het altijd goed bij jou. Maar nu is ze weer helemaal van ons.

De trossen gaan los. De motor start als een zonnetje door de jaarlijkse beurt van de firma Steinhauzer. We draaien de haven uit. Ik voel me groeien en ik strek juichend beide armen in de lucht. We varen weer! Het is prachtig weer. De zaterdag voor Pasen. Vorig jaar hadden we nog storm en zelfs natte sneeuw. Maar nu is het prachtig voorjaarsweer. Windkracht 3 ZO. 15 graden Celsius. We varen langs de brug in Woudsend, die in tegenspraak met allerlei geruchten toch open is. Als we de Woudsendse Rakken opdraaien komt Marie Louise al met verse koffie uit de kajuit. Alsof rolverdeling aan boord voorspelbaarder is. Het water kabbelt zacht onder het schip. Het riet is aan beide kanten van de vaart nog helemaal geel. De natuur laat slechts enkele groene knoppen zien. Maar niets kan onze vreugde deren. En dat geldt al evenzeer voor onze tegenliggers. Er wordt hartelijk gegroet, er wordt soms juichend gegroet. We zijn allemaal blij dat we weer varen.

Aan het einde van de Rakken draaien we het Heecher Mar op. Dit is ongeveer het mooiste plekje van Friesland, van Nederland, van de hele wereld. Een vijftal zeiltjes op het meer. In de verte liggen de Leijepolle. Daartussen vloeien lucht en water in elkaar over. Als we na een half uurtje bij de Leijepolle zijn, willen we allebei maar één ding. Nog even doorvaren. We steken ook de Fluezen over, we ronden de Krûspolle en wenden dan toch maar de steven naar Gaastmeer. We raken ontroerd als we het kerkje zien, waar we in 2018 zijn getrouwd. We varen de Yntemasleat door, naar de Grutte Gaastmar. Aan het einde van de sleat naar rechts, naar jachthaven Pieter Bouwe. Het mooie witte huisje op de hoek is in de winter vervangen door een prachtig huis dat zo goed in de omgeving past dat nauwelijks opvalt dat het helemaal nieuw is. Het laatste bochtje en we draaien de haven in. Nog even naar rechts. En ja, het aanleggen gaat niet helemaal goed. Zonder Marie Louise hadden we onze eerste kras al kunnen bijschrijven. Ik besluit dat dat voortaan echt anders moet. Als de boot stevig aan de wal ligt, zitten we nog even in de zon. We mijmeren over het virus. Over dame Corona. Hoe dramatisch ze is. Hoeveel mensen besmet zijn, hoeveel mensen sterven. Maar daar kan onze lieve Noordlicht niks aan doen. We beseffen dat de vakantie naar Bretagne niet kan doorgaan. Maar dat Zij altijd klaar ligt om ons liefdevol te ontvangen. Dat we deze zomer naar alle waarschijnlijkheid geen vrienden aan boord kunnen noden. En dat we de vrienden zeker niet mogen vertellen dat het met ons drieën ook zo heerlijk is: wij samen op Noordlicht.