Politiek
June 14, 2013

De (onvermijdelijke?) ondergang van de openbare bibliotheken

Er komt een nieuwe wet aan voor de bibliotheken. Er is een advies van de Raad voor de Cultuur over deze wet. En beide stellen teleur. Veel woorden over digitalisering, weinig visie op de toekomst van de bibliotheek. Onvoldoende lijkt te worden onderkend dat de openbare bibliotheken in grote nood verkeren. En dat er tegelijkertijd fantastische kansen zijn om een nieuwe visie op de bibliotheek te ontwikkelen.

Eerst een enkel feit en de achtergronden. De hoofdtaak van bibliotheken is nog steeds het uitlenen van boeken. Tussen 1999 en 2009 nam het aantal uitleningen met éénderde af. Inmiddels wordt er overal driftig op bibliotheken bezuinigd. In mijn gemeente Den Haag zijn dit jaar 6 van de 18 filialen gesloten. In Eindhoven wil men alle filialen sluiten. Dat heeft grote consequenties voor de kerntaak. In het eerste kwartaal van 2013 wer denin Den Haag 529.000 boeken uitgeleend, 200.000 minder dan in het eerste kwartaal van 2010. Een bedrijf dat zo snel zijn klandizie verliest zou of failliet zijn, of op zijn minst in paniek.

Wat zijn de achtergronden van deze enorme terugval de openbare bibliotheken? Ik noem er drie. En vertel daarmee niets nieuws omdat ze algemeen bekend zijn. Ten eerste zou er sprake zijn van ‘ontlezing’, met excuus voor het jargon. Maar wie de permanente aandacht van velen voor mail, whatsapp, facebook, twitter en wat die meer zij goed onderkent, weet dat er van ontlezing geen sprake is. Er worden vooral minder boeken gelezen.

Ten tweede komt concurrentie uit de hoek van e-books. In Nederland is die concurrentie overigens nog maar minimaal. Wie de ontwikkelingen in de VS ziet, én wie beseft dat het boek de muziek snel zal volgen (i-Tunes, Spotify), weet dat dit snel zal veranderen. Natuurlijk zullen fysieke boeken blijven bestaan, maar een spoedige teruggang van nog eens 30% van de uitleningen is op korte termijn zeker te verwachten.

Ten derde zijn we kwijtgeraakt waartoe die bibliotheek ook al weer diende. En dat geldt zeker voor de overheid. De bibliotheek is ooit gestart om het volk te verheffen, hoewel de middenklasse en de hogere lagen altijd veelvuldig gebruik hebben gemaakt van de ‘leeszaal’ en de bibliotheek. Die publieke waarde lijkt te zijn ondergesneeuwd, hoeveel mensen ook nog onvoldoende kunnen lezen om maatschappelijk volwaardig te kunnen meedoen (in Den Haag 17%). Het lijkt alsof de overheid niet meer goed weet wat zij moet doen met de bibliotheek. Een recept voor bezuiniging, blijkt in de praktijk.

De vraag dringt zich op: hoe verder? Moeten de openbare bibliotheek in hun vrije val worden gestuit of moeten we de deuren maar sluiten? Het laatste lijkt me doodzonde, want er liggen prachtige kansen. Maar ze moeten wel worden gepakt. En daarvoor zullen we wel vanuit een nieuw ‘paradigma’ moeten denken. Ontlezing zal niet worden gekeerd door ‘leesbevordering’. Maatschappelijke trends laten zich niet door een naïef geloof zomaar omkeren. Ik vermoed dat de bibliotheek ook niet snel marktleider zal worden bij het uitlenen van e-books. Zoals Shell nooit marktleider duurzame energie zal worden, zo is de huidige bibliotheek te netjes en te gesetteld om hier de grote innovaties door te voeren. Als Bol.com morgen met een uitleenservice voor e-books begint is de bibliotheek nog aan het discussiëren over de rol van PSO’s (provinciale service-organisaties) bij de digitalisering van de bibliotheek… Om nog maar niet te spreken over een nieuwe Spotify voor e-books. Zou de burger er overigens iets van merken als hij straks bij Bol.com, bij Spotify for books of bij de nationale bibliotheek zijn e-book leent?

Het heeft dus weinig zin om je druk te maken over ontlezing of over e-books. Het is veel belangrijker om de rol van de openbare bibliotheek werkelijk opnieuw te definiëren. De oude bibliotheek zal onvermijdelijk de weg gaan van PTT en postkantoor. De nieuwe bibliotheek behoeft een nieuw perspectief. Daarbij is interessant dat veel bibliotheken de laatste decennia al hebben geëxperimenteerd met een ruimer profiel. Niet alleen boeken uitlenen, maar ook debatten organiseren, exposities inrichten en dergelijke. Wel moeten we vaststellen dat de bezuinigingen nu juist deze nieuwe ontwikkelingen het hardst treffen. Ten onrechte. Want stel je eens voor dat we in elke buurt een cultureel centrum hadden (zeg: een centrum voor buurt en cultuur), waar (fysieke) boeken kunnen worden geleend, waar taallessen worden gegeven, waar muziekles kan worden genoten, waar de buurtvereniging vergadert, waar wordt gedebatteerd over cultuur en politiek, waar wellicht ook voorschoolse en naschoolse opvang worden georganiseerd, waar bovenal een plek is voor ontmoeting van buurtbewoners? Hoe goed zou dat niet zijn voor de sociale participatie van alle burgers en voor de sociale cohesie in de wijk? Inderdaad, de boeken zijn daar slechts een onderdeel van een veel breder verhaal.

Het kan, maar dan moet er wel iets gebeuren. Op dit moment sluiten gemeenten filialen, en geven zij het schaarse geld uit aan megalomane cultuurprojecten (Spuiforum in Den Haag, vergelijkbare projecten in Utrecht, Arnhem, Nijmegen en noem maar op). In andere wijken wordt het filiaal weggemoffeld in een verzorgingstehuis. Hoe mooi zou het zijn als men juist had ingezet op verbreding van de filialen. Door andere functies eraan toe te voegen. Door een echt antwoord te formuleren op de zogenaamde ontlezing en digitalisering. Door te beseffen dat cultuur belangrijk is voor de stad. En dat cultuur zoveel meer is dan één gebouw of één goed orkest. En dat die brede cultuur ons allen verbindt. En wanneer al die gemeentebesturen hadden gedacht: wat is het eigenlijk ongelofelijk dom om die openbare bibliotheken vanwege die ‘ontlezing’ en die ‘e-books’ geheel te laten doodbloeden.