Politiek
June 3, 2020

De overheid hangt soms te veel aan kennis

Als het gaat over het belang van kennis voor het overheidsbeleid strijden vaak twee discoursen om voorrang.

Het eerste discours is populair in de media: onderzoekers worden door departementen onder druk gezet om hun conclusies aan te passen (WODC) of beleidsmakers winkelen erg selectief in bestaand onderzoek.

Het tweede discours is populair op departementen: kennis is goed en bereikt het beleid helaas onvoldoende. Het is het discours van de kenniscoördinatoren, kennismakelaars en kennisdirecties binnen departementen. Het is het verhaal van de mensen die keihard moeten werken om het onderzoek van planbureaus, van universiteiten en van andere kennisinstellingen bekend te maken binnen het departement. Het is ook het verhaal van de mensen die zinnige (kennis)vragen proberen te formuleren voor planbureaus en al die andere onderzoekers die direct of indirect voor departementen werken.

Beide verhalen kloppen of hebben op zijn minst een kern van waarheid in zich. Toch heb ik de laatste tijd gemerkt dat er ook nog een ander verhaal te vertellen is. Een derde discours.

Sinds 2017 was ik betrokken bij het debat over kennis in het aardbevingsbeleid in Groningen. Daar leerde ik dat we nog maar heel weinig weten over de aardbevingen in Groningen. Dat het dus ook heel moeilijk is om in dat kader voorspellingen te doen. Dat is lastig als de overheid voor een managementstijl heeft gekozen die bij voorkeur is gebaseerd op technologische modellen. Laat ik het scherper verwoorden: de overheid heeft in Groningen al jaren de neiging om zich aan deze gebrekkig modellen vast te klampen. En het heeft er alle schijn van dat de overheid dit doet om geen politieke keuzes te hoeven maken.

Het Groningse debat hebben we dit voorjaar afgesloten. Het eindrapport kan hieronder worden gedownload. We hebben tot slot de Groningse casus met andere casus vergeleken. Onder andere met COVID-19. Ook hier zagen we een overheid die zich vastklampte aan de modellen van het RIVM en daarmee moeilijke politieke keuzes vooral uit de weg wilde gaan. We moeten achteraf vaststellen hoe goed die modellen van het RIVM werkelijk waren. Maar op voorhand ben ik bang dat we straks moeten concluderen dat het RIVM niet in staat was om de gevolgen van maatregelen voor het reproductiegetal R adequaat te voorspellen. Omdat menselijk gedrag zich nog veel moeilijker laat voorspellen dan de reis van een virus.

Ook bij Schiphol zie je een overheid die vasthoudt aan modellen en berekeningen omdat ze het gesprek met de samenleving niet aan wil gaan of aan durft te gaan. Overigens laat Schiphol ook heel goed zien dat het uit de weg gaan van politieke keuzes (bijvoorbeeld voor beperkte of voor onbeperkte groei van Schiphol) niet betekent dat die keuze niet impliciet wordt gemaakt.

Deze conclusies staan nogal haaks op het interne discours: kennis is goed en bereikt het beleid onvoldoende. Eerder lijkt in de genoemde casus het tegenovergestelde waar. Namelijk: de overheid klampt zich vast aan kennis, terwijl lang niet altijd duidelijk is hoe valide en betrouwbaar die kennis werkelijk is.

Tien jaar geleden schreef ik een boek onder de titel ‘Kennis en beleid verbinden’. Dat is typisch een titel uit het tweede discours. De derde druk van dat boek zal dan ook niet meer verschijnen. Wel een nieuw boek over de relatie tussen kennis en beleid. Met nog steeds de achterliggende gedachte dat beleid beter kan worden door het goed te onderbouwen met kennis. Maar dan wel met valide en betrouwbare kennis, zeg maar goede kennis en niet met gebrekkige kennis.

Je maakt het beleid niet zonder meer beter door meer kennis aan te slepen. Je maakt het beleid beter door te weten welke kennis voorradig is en te weten hoe waardevol die kennis is. Daarnaast wordt het beleid ermee geholpen als beide partijen weten wat het kardinale onderscheid is tussen kennis en beleid: het streven naar een beter begrip van de status quo versus het streven naar een mogelijke verandering van de status quo. En daarbij helpt het als wetenschappers en beleidsmakers binnen hun eigen domein behulpzaam is.