Politiek
January 8, 2024

De Partij van de Arbeid bestaat al niet meer

Wat kan politicologie toch een prachtig vak zijn. Lees het laatste nummer van Socialisme en democratie (ja, houdt vast aan die naam!) en lees het prachtige artikel van Simon Otjes over die vraag die ons na de verkiezingen allemaal bezighoudt: ‘Waarom is links zo klein? En wat is daaraan te doen?’

Een korte samenvatting van zijn analyse: de PvdA en GroenLinks hebben samen meer zetels gewonnen dan bij de twee voorgaande verkiezingen, maar de PvdA heeft de oude achterban bij de laatste verkiezingen definitief verloren.

De cijfers spreken voor zich

Voor de goede orde: Otjes maakt in zijn analyse een onderscheid tussen GroenLinks/PvdA en Links (GroenLinks/PvdA met Volt, SP, Denk, BIJ1, SP, Partij voor de Dieren, D66 en CU).

Van de mensen zonder vervolgopleiding (laagopgeleiden) scoort 22% op Links, 9% op GL/PvdA. Juist in deze categorie scoort PVV sterk. Van de mensen met mbo, havo, vwo scoort 29 % links en 13% GL/PvdA, onder de hoogopgeleiden (hbo/wo) stemt 53% links en 27% GL/PvdA.

In 2006 was die verhouding nog heel gelijkmatig. Toen stemde 47% van laagopgeleiden op Links, tegen 51% van de hogeropgeleiden. De hoogopgeleiden zijn Links trouw gebleven, juist de laagopgeleiden zijn weggelopen. Let wel in 2021 stemde nog 40% van de laagopgeleiden op Links, in 2023 waren er dat dus nog slechts 22%. De laagopgeleiden zijn in twee jaar grotendeels verdwenen.

Dat is ernstig om twee redenen. Ten eerste hoort Links op te komen voor de mensen aan de onderkant van de samenleving, voor de laagopgeleiden. Als de laatsten die steun niet meer ervaren is er dus iets grondigs mis met je programma. Ten tweede is in Nederland slechts 37% van de beroepsbevolking hoogopgeleid (2022). Dus een nog kleiner deel van het electoraat. Otjes schrijft dan ook fijntjes: ‘Als links op deze groep drijft dan is ze veroordeeld om een kleine minderheid te blijven’.

Daar komt nog iets bij. Door zo sterk op de hoogopgeleiden te steunen ben je als Links veroordeeld tot de (universiteits)stad. In Amsterdam is de beroepsbevolking voor 53% hoogopgeleid, in Utrecht zelfs voor60%. In Emmen en Heerlen gelden percentages van 22 en 30. Op het echte platteland liggen die percentages nog lager.

Is Nederland rechts

Dat hangt er maar vanaf hoe je het bekijkt. Een ruime meerderheid van de Nederlandse bevolking wil een gelijkere inkomensverdeling (tweederde wil een gelijkere verdeling, 10% wil een minder gelijke verdeling). Die verdeling is al jaren stabiel. Dat is dus niet de oorzaak van de slechte uitslag van Links.

Wat veel belangrijker is: een meerderheid van de bevolking (55%) wil dat migranten zich aanpassen, een kwart van de bevolking wil wel ruimte voor diversiteit. Op identiteit is NL eerder conservatief dan progressief.

De grootste groep kiezers is om die reden economisch links en cultureel conservatief. Die groep vormt in totaal eenderde van alle kiezers. Economisch links en cultureel progressief is een zesde van de kiezers. Otjes: ‘Linkse partijen als geheel scoren goed onder economisch linkse kiezers die niet cultureel conservatief zijn. Daar haalt Links 70-75% van de stemmen, onder links-conservatieve kiezers haalt Links 31% van de stemmen.’ En dit geldt in nog sterkere mate voor GL/PvdA. Die partij is met name sterk in de links-progressieve hoek. Dus als je GroenLinks achterna gaat wordt je nooit meer een grote partij.

En ook hier zien we dat de verschuiving zich vooral tussen 2021 en 2023 heeft voorgedaan. De helft van de kiezers die Links verlaten hebben is economisch links en cultureel conservatief. De groep van economisch links en cultureel conservatief zit nu meer bij NSC, rechts en extreem-rechts dan bij Pvda/GL.

Wat te doen

Otjes zijn analyse is scherp en schrijnend. Zijn antwoord terughoudend, omdat hij te dicht op de cijfers blijft zitten. En dat siert een wetenschapper, al is Socialisme en Democratie een opinietijdschrift. Otjes laat mooi zien dat economisch linkse kiezers links stemmen als ze economische onderwerpen het belangrijkste vinden, en rechts stemmen als ze migratie het belangrijkste vinden. Bij de laatste verkiezingen stond migratie voorop, dus Links was die economisch linkse kiezers kwijt. Daar kwam nog eens bij dat veel kiezers NSC zagen als partij met de beste oplossingen voor de bestaanszekerheid.

Volgens Ottens betekent dat dat Links de komende jaren de discussie moet domineren met economische onderwerpen. Als het speelveld cultureel is, is links volgens hem  kansloos.

Dat lijkt me een strategie, die bovendien kwetsbaar is. Want zo gauw er weer een cultureel thema opspeelt, ben je hele boel weer kwijt. Maar het moet hier niet gaan om een slimme strategie. Het moet hier gaan om de vraag wat een partij als de Partij van de Arbeid echt belangrijk moet vinden. De verdeling van de welvaart of het omgaan met migranten. Nee, de PvdA moet wegblijven bij de onderbuik. Maar een linkse partij, die werkelijk links wil zijn, moet zich altijd bewust zijn van het feit dat niet de hogeropgeleiden maar vooral de lageropgeleiden last hebben van de migratie. Het migratiesaldo van 220.000 in 2022 en het migratiesaldo van 144.000 gaan niet ten koste van de huizen en de banen van de progressieve culturele elite. En van de sociale cohesie in de bakfietsbuurten. Die gaan ten koste van de lageropgeleiden die bij de PvdA zijn weggelopen. Zoals de energietransitie totnogtoe vooral de hogeropgeleiden heeft bevoordeeld, terwijl de lageropgeleiden de kachel vijf graden lager moesten zetten vanwege de energieprijzen.

GroenLinks/PvdA (die fusie is inmiddels onvermijdelijk) zal vooral cultureel naar het midden moeten opschuiven om weer een thuis te bieden voor de (economisch) linkse kiezers. En juist voor hen was de Partij van de Arbeid (van Drees, van Den Uyl, van Kok) ooit opgericht.

[Abonneer je via de homepage op mijn blogs, als je op de hoogte wilt worden gehouden.]