Hardlopen
July 8, 2020

De privé-kliniek als voorbeeld @bergmanclinics

Vroeger had je privé-klinieken en ziekenhuizen. In privé-klinieken kwamen alleen rijke mensen, in ziekenhuizen kwam iedereen. In privé-klinieken werd veel geld verdiend en ziekenhuizen kwamen altijd tekort. Met de marktwerking in de zorg is dat onderscheid grotendeels verdwenen. Ook in privé-klinieken kan je terecht als je verzekerd bent en ook aan normale ziekenhuizen wordt door de verzekeraars goud geld verdiend.  

Toch is het nog steeds een wereld van verschil, zoals ik deze week zelf in Bergman Clinics mocht ondervinden. De verschillen zijn voor een deel te verklaren. De privé-klinieken specialiseren zich immers op zaken die makkelijker te organiseren zijn. Zo bieden ze een beperkt aantal ingrepen aan: denk aan heupen, voeten, ogen, knieën, borsten etc. Die ingrepen zijn relatief eenvoudig. En er is geen uitgebreid onderzoek nodig om te bepalen wat er moet gebeuren. Een regulier ziekenhuis is dus bijna per definitie complexer. Maar dat rechtvaardigt geenszins die wereld van verschil. Wat te denken van de volgende verschillen?

Eén: men houdt zich in privé-klinieken stipt aan de tijd en de afspraken die met de patiënt zijn gemaakt. Natuurlijk laat de zorg van privé-klinieken zich veel beter plannen dan de spoedeisende hulp van een regulier ziekenhuis. Maar meestal lig ik in een regulier ziekenhuis niet op de spoedeisende hulp en moet ik toch eindeloos wachten. Ik los dat altijd op door een boek mee te nemen, maar daarmee is de verspilling van kostbare tijd nog niet voorkomen. Waarom kunnen ze me bij Bergman Clinics wel op tijd opereren, terwijl ik in het Bronovo-ziekenhuis voor het bloedprikken altijd lang moet wachten? Is dat niet anders te organiseren? En dan heb ik het nog niet eens over de termijnen waarop je in een regulier ziekenhuis een afspraak kan maken.

Twee: reguliere ziekenhuizen denken altijd dat ze nog groter moeten worden (fuseren!) om te kunnen specialiseren. Bij privé-klinieken leidt specialisatie juist tot schaalverkleining. Dat alleen al geeft een enorme rust. De kliniek is zo klein en overzichtelijk dat al die routes (“Volgt u 78!”) gewoon niet nodig zijn. Bij Bergman Clinics in Rijswijk hebben ze een verdieping voor de intake en een verdieping voor de dagopname. En op beide verdiepingen een vriendelijke receptie. En niemand raakt de weg kwijt. Bovendien: als je ziekenhuis klein is, is de organisatie klein en kan je de taken helder verdelen. Bij Bergman Clinics is elke functie van iedereen duidelijk. Ook al omdat iedereen zich netjes voorstelt. Daarmee krijgt zo’n ziekenhuis meteen een gezicht. En hoef je je ook niet steeds weer voor te stellen aan iemand die jou toch niet kan onthouden.

Drie: patiënten zijn gewoon mensen, in wie je geïnteresseerd moet zijn, met wie je een normaal gesprek kan voeren en die je normaal aankijkt. Patiënten willen weten wat er gaat gebeuren, en willen soms heel precies weten wat de volgorde der handelingen is. Het is ook fijn om te horen waarom je deze prik krijgt. Maar het is vooral belangrijk om op een normale toon te worden toegesproken. Ik ben geen kind meer en ik begin nog niet te dementeren.

Het is pijnlijk dat me deze week vooral dat verschil in benadering opviel bij Bergman Clinics. Niemand zei: “En wat doet meneer voor de kost?” Niemand zei “we” als “u” werd bedoeld. Niemand zei dat ik mijn schoenen moest aantrekken. Of mijn jas moest meenemen “omdat we hier niet meer terugkomen”. Niemand zei dat het “het prikje even pijn zou doen”. Niemand zei dat ik dat “beter een roesje kon nemen”. En de verpleegkundige die de infuusnaald dwars door mijn bloedvat prikte vertelde dat zo eerlijk ontwapenend dat ik de slappe lach kreeg.

Ik weet dat alle ziekenhuizen in hun missie vermelden dat de patiënt bij hun centraal staat. Ik heb deze week ervaren hoe het is als de patiënt werkelijk centraal staat. Ook ik begrijp dat de opgave soms zo complex is dat de organisatie wel complex moet zijn. Academische ziekenhuizen moeten alle specialismen in huis hebben. Maar ook als de opgave complex is kan je ernaar streven om de zorg zo kleinschalig mogelijk te organiseren (stoppen met fuseren), kan je je buiten de spoedeisende hulp gewoon aan afspraken houden en kan je proberen om net zo volwassen te zijn als je patiënt.