Politiek
September 18, 2022

Fact-free-politics als retorisch trucje

Als een politicus sterk afwijkende standpunten vertolkt, is het verwijt van fact-free politics vaak niet ver weg. Dat het hem of haar helemaal niet meer zou gaan om de feiten, maar alleen om het achterna hollen van de eigen ideeën. Ofwel: dat hij of zij helemaal fout zit. Toch zouden we die term fact-free politics niet meer moeten gebruiken. Het is namelijk vooral een frame waarmee je duidelijk wil maken dat de ander zich buiten de werkelijkheid plaatst. Een frame met een hele wankele basis.

In dat frame van fact-free politics ligt de suggestie besloten dat kennis en feiten altijd eenduidig zijn. Maar we weten dat kennis zelden eenduidig is en meestal tijdelijk, omdat er altijd meer onderzoek is waarop we ons moeten baseren en omdat er altijd weer nieuw onderzoek met nieuwe inzichten zal volgen. Er mag (en moet zelfs) altijd een debat zijn over waarheidsclaims. Dat hoeft niet alleen een wetenschappelijk debat zijn, dat debat mag ook in de politiek worden gevoerd. In dat geval is het verwijt aan de ander dat hij of zij fact-free handelt niet terecht.

In dat frame van fact-free-politics ligt de suggestie besloten dat je fake-nieuws verspreidt als je fact-free politics bedrijft. Fact-free politics en fake-nieuws worden vaak in één adem genoemd. Ten onrechte. Bij fake-nieuws worden wel veel feiten gepresenteerd, alleen zijn het feiten die per definitie niet stroken met de werkelijkheid. Maar laten we dat laatste gewoon vast stellen zonder het frame van fact-free-politics te hanteren.

In dat frame van fact-free politics ligt de suggestie besloten dat op voorhand duidelijk is welke feiten in het politieke debat een rol moeten spelen. Maar dat blijft natuurlijk altijd een politieke keuze. Ook blijft het een politieke keuze om aan bepaalde feiten meer gewicht toe te kennen dan aan andere. Ik ben dus huiverig wanneer de politieke elite de oppositie van fact-free politics beschuldigt wanneer deze van andere feiten uitgaat. Vergeet niet dat het meestal de machthebbers zijn die in staat zijn om te framen welke feiten er echt toe doen. Denk bijvoorbeeld aan het vele opdrachtonderzoek dat in Den Haag wordt uitgezet dat bijna zonder uitzondering het frame van de Haagse machthebbers ondersteunt.

In dat frame van fact-free politics ligt vooral de suggestie besloten dat feiten ook politiek voor zich spreken. Dat bepaalde feiten per definitie als probleem moeten worden gezien, dat bepaalde feiten per definitie vragen om een politieke oplossing. Maar een feit is alleen een probleem als die in strijd is met een bepaalde norm. En in de politiek verschillen we niet alleen in onze perceptie van de werkelijkheid, maar vooral in de normen waaraan we die werkelijkheid afmeten. En ook als we een feit als een probleem bestempelen, zegt dat feit nog niet of we er iets aan moeten doen en wat we zouden moeten doen. Toch bestaat te gemakkelijk de neiging om bijvoorbeeld mensen die een minder streng klimaatbeleid voorstaan te verwijten dat ze de “feiten ontkennen”.

In dat frame van fact-free politics ligt ten slotte de suggestie besloten dat de machthebbers de juiste feiten presenteren, terwijl de oppositie en vooral de populistische oppositie de feiten verdonkeremanen. Wie dat denkt heeft nog nooit een nota van een departement gelezen of een Kamerbrief van een minister. In elk mondeling of schriftelijk betoog in de politiek worden de feiten zodanig gepresenteerd dat ze het voorgestelde beleid zo goed mogelijk lijken te onderbouwen. En dat ‘lijken’ voeg ik toe omdat feiten beleid behoren te onderbouwen, maar niet bewijzen welk beleid moet worden voorgesteld.

Het is dus vooral een trucje om een ander fact-free-politics te verwijten.

[Voorpublicatie uit Wim Derksen, Kennis als anker voor beleid, verschijnt aan het einde van dit jaar bij Boombestuurkunde, Den Haag]