Politiek
March 14, 2022

Gemeenten voeren vooral uit

De NRC pakte fors uit in het hoofdredactioneel commentaar van 12 maart 2022. Het moest vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen blijkbaar nog even worden gezegd. Dat de lokale democratie “onder druk staat”. Dat het Rijk gemeenten blijkbaar ziet als “veredelde uitvoeringsorganisaties”. Het hoogtepunt vormde de zinsnede: “De vrijheid van een gemeentebestuur, van zelf gekozen volksvertegenwoordigers, om zélf te bepalen, wat zij belangrijk vinden wordt beknot.”

Het klinkt allemaal erg sympathiek. Het klinkt ook romantisch, zeker als in de laatste zin obligaat Thorbecke nog even wordt aangeroepen. Maar het helpt het debat over het lokaal bestuur niet vooruit. Omdat het geheel de essentie van het lokaal bestuur in Nederland miskent. In Nederland voeren gemeenten vooral rijksbeleid uit! Daarvoor hebben we ooit in de negentiende eeuw gekozen. Het Rijk had er ook, zoals in Frankrijk, voor kunnen kiezen om het beleid ter plaatse door eigen organen te laten uitvoeren. Nee, in Nederland hebben we anderhalve eeuw geleden de uitvoering van rijksbeleid en de plaatselijke democratie in elkaar geschoven. Wie dat vergeet, bedrijft demagogie.

Daarom help je het debat over het lokaal bestuur niet verder met die ene zin, dat de vrijheid van lokale gekozen (sic) volksvertegenwoordigers wordt beknot. Dat debat kunnen we alleen maar verder helpen door vast te stellen dat de vrijheid van het gemeentebestuur terecht wordt beknot. Omdat hier nationale belangen gelden. En ook dat is met reden.

Laten we de voorbeelden die de NRC aanhaalt, eens nader tegen het licht houden.

De windmolens: als de gemeentebesturen niet beknot werden zou elk gemeentebestuur betogen dat de molens bij de buren zouden moeten staan.

De woningbouw: we tuigen nationaal een nieuwe minister van Volkshuisvesting op omdat de gemeenten gezamenlijk veel te weinig woningen bouwen (hetgeen overigens niet alleen de gemeenten ligt).

De gasvrije wijken: er zijn gemeenten die daarvan werk maken (overigens nog zonder veel succes). Maar Nederland gaat niet van het gas af als de gemeenten het allemaal zelf mochten beslissen.

De wegen: veel wegen zijn al van het rijk en van de provincies. Maar als er ergens afstemming van hogerhand nodig is, geldt het toch zeker hier.

De jeugdzorg: het zou niet worden begrepen als het recht op jeugdzorg door lokale volksvertegenwoordigers zou worden beperkt. En daarom worden ze in hun vrijheid beknot. Overigens is het grootste probleem bij de jeugdzorg niet de democratie, maar uitvoering. Het Rijk geeft te weinig geld en de gemeenten geven te veel uit.

De hulp aan de ouderen: natuurlijk moet die ter plaatse worden aangeboden. Maar we vinden het allemaal ongewenst als een oudere in Oegstgeest meer hulp zou krijgen dan in Leiden, omdat in Oegstgeest meer rijke mensen wonen.

Dat probleem doet zich bij uitstek voor bij de bijstand, waarvoor je bij je gemeente terecht kan. We hebben de bijstand omdat niemand door de ondergrens mag zakken. Dat mag geen onderwerp zijn van lokaal politiek debat. We hebben de bijzondere bijstand om maatwerk te leveren. Inderdaad: gemeentebestuurders hebben dus niet de vrijheid om het budget voor de (bijzondere) bijstand aan bijzondere sportvelden uit te geven.

Met die bijstand is nog iets anders aan de hand. Niet alleen is het bijstandsniveau in elke gemeente even hoog, ook is elke gemeente in staat om die bijstand op dat niveau uit te keren. Arme gemeenten met veel bijstandtrekkers worden door het Rijk voor hun hogere kosten gecompenseerd. Zo geldt in het algemeen dat gemeenten in principe van het Rijk geld krijgen naar wat ze nodig hebben, hoe moeilijk dat principe in de praktijk ook valt te organiseren. En ja, wie het geld van een ander krijgt, wordt beknot in zijn beleid.

Het is dus demagogisch om het Rijk te verwijten de gemeenten te beknotten in hun vrijheid. Het is de essentie van het Nederlandse lokale bestuur dat vooral bestaat bij de gratie van het uitvoeren van Rijksbeleid. Het is helemaal demagogisch om te stellen dat de gemeenten gelijkwaardig zijn aan het Rijk. Zelfs Thorbecke heeft dat nooit beweerd. Gemeenten zijn geen lagere overheid, ook geen mede-overheid, maar ze zijn onderdeel van de overheid. Binnen die overheid heeft het Rijk het heel vaak en heel terecht voor het zeggen. En zijn gemeenten heel belangrijke schakels bij de uitvoering van het beleid. En soms hebben ze daarbij politieke ruimte, maar niet veel.

En wie een lokale democratie wil die niet door het Rijk wordt beknot, kiest voor het Franse model, waar gemeenten alleen gaan over wat hen zelf aangaat. Dan houd je niet veel meer over. In ons systeem daarentegen hebben we grote en krachtige gemeenten die de overheid bereikbaar maken. En lokale verkiezingen houden we vooral om mensen te kiezen die we die zware last van de uitvoering van al die wetten en regels uit Den Haag toevertrouwen.