Politiek
March 25, 2014

Het dilemma van de achterstandswijk

De problemen in de stedelijke achterstandswijken zijn ingewikkeld en hardnekkig. Er is veel werkloosheid, veel armoede, veel taalachterstand, weinig opleiding. De wijken zelf worden nogal eens geplaagd door overlast en verloedering. Soms lukt het om er iets aan te doen en soms niet. Zie in Rotterdam, waar Spangen de laatste jaren aanzienlijk is vooruitgegaan, nadat er veel in de wijk is geïnvesteerd. De verloedering is gestopt, de huizenprijzen zijn gestegen.

Spangen is vooruitgegaan, maar geldt dat ook voor de oorspronkelijke bewoners? Vergeet de dynamiek in de achterstandswijken niet! Laten we eens twee wijken met elkaar vergelijken: een achterstandwijk die gewoon op achterstand blijft en een Spangen, een achterstandswijk die opkrabbelt.
In de eerste wijk wonen veel kansarmen, maar 30% van hen verhuist binnen 6 jaar naar een betere wijk, omdat ze inmiddels werk hebben gekregen, een opleiding hebben afgerond en in ieder geval meer zijn gaan verdienen. Hun plek wordt ingenomen door nieuwe kansarmen van elders. Daardoor blijft het gemiddelde van de wijk laag. De achterstandswijk is een arrival neigbourhood die juist door de lage huren en het netwerk kansen biedt aan nieuwkomers.

In de tweede wijk vertrekken de kansarmen omdat de huren te hoog worden. Hun plek wordt ingenomen door beter-opgeleiden die op de betere huizen afkomen (in Spangen kochten veel hoger-opgeleiden een kluswoning voor heel weinig geld, met de verplichting om de woning zelf helemaal op te knappen). Nieuwe kansarmen van elders blijven weg.

In de eerste wijk blijven de gemiddeldes (inkomen, werkloosheid, opleiding) gelijk, terwijl de oorspronkelijk bewoners er (gemiddeld) op vooruitgaan. In de tweede wijk stijgen de gemiddeldes terwijl de oorspronkelijke bewoners er niks beter van worden.

Ik stel het voor de duidelijkheid even scherp. Te scherp. Maar wie de dynamiek in wijken vergeet, heeft een slecht zicht op de effecten van beleid. En bij die dynamiek gaat het om de ‘emancipatiemachine’ (mensen starten aan de onderkant van de stad) en om het ‘waterbed’ (als de wijk verbetert, zal een andere wijk de functie van verzamelplaats van kansarmen overnemen).

Worden mensen dan niet beter van een betere wijk? Vergroot het opknappen van wijken niet de kansen van bewoners? Nee, dat ‘buurteffect’ is in Nederland nog nooit bewezen. Je krijgt geen baan omdat je buurman rijk is. Het tegendeel lijkt waar: je vindt eerder werk als je buurman deel uitmaakt van je eigen netwerk.

Betekent dit dat je achterstandswijken maar moet laten verloederen? Nee. Omdat de emancipatiemachine niet voor iedereen werkt. Dat is het grote dilemma van de achterstandswijken.

[Column voor de site van Bouwend Nederland]