Politiek
December 14, 2020

Hoe het mis ging met het #gas in #Groningen

Sommige boeken zou jezelf geschreven willen hebben. Dat geldt bijvoorbeeld voor het boek Gas van Emiel Hakkenes. Het gas van Groningen. Vanaf de euforische momenten in de jaren 60 toen het gas in Slochteren voor het eerst uit de grond werd gehaald. Tot de diepe ellende waarin veel Groningers in het aardbevingsgebied inmiddels verkeren. Hakkenes beschrijft die treurige Groningse geschiedenis aan de hand van 19 portretten van mensen die daarin allemaal hun plek hebben gehad. De ministers Wiebes en Kamp, maar ook Joop den Uyl en de Groningse communist Fré Meis passeren de revue. Afgewisseld met prachtige verhalen over gewone Groningers die allemaal ergens hun rol hebben gespeeld.

De euforie van de jaren 60 zie je snel verdwijnen. Vanaf de jaren 80 zijn de eerste aardbevingen voelbaar. Dat de gaswinning daarmee iets te maken heeft, wordt in die tijd nog driftig ontkend. Door de overheid en door de NAM, de samenwerking die Shell en Esso hebben opgezet voor het winnen van het gas uit het Groningenveld. Pas in de jaren 10 komt het drama in een stroomversnelling. Aardbevingen bij Huizinge (2012), bij Zeerijp (2018) en bij Westerwijdwerd (2019) leiden tot veel schade en veel schadeclaims. Dan pas komt de woede onder de Groningers echt tot uitbarsting, hoe nuchter ze ook mogen zijn. En langzamerhand beseft de overheid dat in Groningen echt iets moet gebeuren. Er lijkt zelfs even sprake van een omslagpunt als Wiebes spreekt over “overheidsfalen van on-Nederlandse proporties”. Toch heeft die uitspraak niet kunnen voorkomen dat de overheid hier nog steeds faalt.

Waarom is het zo misgelopen in Groningen? Het antwoord is simpel: vanaf het eerste begin waren alle ingrediënten voor dit drama al voor handen. Hierbij de ingrediënten voor het Groningse gas-drama.

Van meet af is er bij de Groningers een gevoel van achterstelling. Dat is cultureel, dat is historisch bepaald. De werkloosheid op het Groningse land is al decennia heel hoog. De sociale werkplaatsen zijn daar in veel gemeenten de grootste werkgever. Het gevoel van achterstelling uitte zich ook lange tijd in een grote aanhang voor communistische partij. Toch zijn “Grönnigers” geen oproerkraaiers. Als ze al gaan protesteren in Den Haag hebben ze aan twee autobussen genoeg.

Van meet af lukt het ‘Den Haag’ maar niet om aandacht te krijgen voor wat daar in dat verre Groningen gebeurt. Het is een heel eind rijden met de dienstauto, laat staan met de trein. “Na Zwolle nog een uur.” Veel Groningers hebben gelijk als ze zeggen dat dit soort aardbevingen in de Randstad tot veel meer beweging en rumoer in Den Haag zouden hebben geleid. In politiek én in media. Het kabinet sprak in 2019 dan wel over een crisis in Groningen, maar wat een crisisaanpak werkelijk inhoudt, bleek pas bij de corona-crisis. Nee, als Groningers al aandacht kregen van bewindspersonen of politici, daarna waren ze altijd weer snel vergeten.

Van meet af gingen al die miljarden die de Nederlandse staat aan het gas uit Groningen verdiende, vooral naar de rest van het land. Joop den Uyl betaalde zijn hogere uitkeringen en zijn doorlaatbare dam in de Oosterschelde met het gas-geld uit Groningen. Later werd het gas-geld in een fonds gestopt: het Fonds Economische Structuurversterking waarmee vooral infrastructuur werd bekostigd in de Randstad (Noord/Zuidlijn, Betuwelijn voor de Rotterdamse haven). 1% van al die gelden kwam terecht in het Noorden van het land. Dat heeft de sfeer geen goed gedaan.

Van meet af was er ook veel voor te zeggen om al dat geld vooral in de Randstad uit te geven, als het doel was om de Nederlandse economie te versterken. Als je de nationale economie wil versterken, kan je beter de verbindingen tussen economische centra verbeteren dan geld pompen in gebieden die economisch nauwelijks van betekenis zijn. Desondanks is er nog best veel Haags geld in Groningen terechtgekomen. En daarover kunnen we eerlijk zijn: zinvolle bestemmingen lagen niet altijd meteen voor het oprapen. Bovendien gaan economische investeringen in het Noorden gemakkelijk ten koste van de natuurlijke schoonheid waaraan het Noorden zo rijk is.

Van meet af was er de NAM, die alles van boren weet, maar niks van omgevingsmanagement. Ik moest vaak aan de beginjaren van de Noord/Zuidlijn denken als de autistische woordvoerder van de NAM weer werd opgevoerd. Precies weten, op de centimeter nauwkeurig, waar je moet boren, maar geen idee hebben hoe het op mensen overkomt als ze steeds als “zeurkousen” worden weggezet. Tot in lengte van jaren domweg blijven ontkennen dat die aardbevingen iets met de gaswinning te maken hadden. Eindeloos de afhandeling van schade blijven traineren en met een leger aan juristen ervoor zorgen dat er altijd te weinig wordt betaald, als de schade al wordt erkend. Mensen niet als mensen zien maar als ‘gevallen’. Dit is niet alleen een bedrijf dat goed wil renderen, dit is een bedrijf dat elke maatschappelijke voelsprieten lijkt te ontberen. En dat al die jaren.

Van meet af waren het departement dat in Den Haag verantwoordelijk was voor vergunningverlening, het Ministerie van Economische Zaken, en de NAM twee handen op één buik. Nog steeds sluit de minister van Economische Zaken akkoorden met de NAM waarvan de inhoud altijd schimmig blijft. En zo kon het ook gebeuren dat de NAM niet alleen de aardbevingschade betaalde, maar ook zelf de hoogte van de schade mocht bepalen. Zo bepaalde de NAM ook zelf in welke mate mensen bij de verkoop van hun huizen moesten worden gecompenseerd voor waardedaling door aardbevingen. Pas de laatste jaren bepaalt de overheid hoeveel schade de ene maatschappelijke partij (de NAM) de ander (de burger) heeft toegebracht en verplicht de overheid de ene partij de andere partij daarvoor te compenseren. Zoals het in een rechtsstaat behoort te gaan. Dit alles heeft natuurlijk wel een simpele reden: hoe meer gas de NAM uit de grond haalde, hoe groter de winsten voor Shell, Esso én de rijksoverheid zouden zijn.

Van meet af zijn de geologische gevolgen van de gaswinning door de overheid en door de NAM in gezamenlijkheid ontkend en later gebagatelliseerd. De Onderzoeksraad voor Veiligheid stelde nog niet zo lang geleden vast dat tot 2013 de veiligheid van bewoners geen enkele rol speelde in besluiten van de (Haagse) overheid over gaswinning. Geen enkele. De klap van Huizinga in 2012 was dan ook zo oorverdovend dat hij in Den Haag wel moest worden gehoord. Zelfs in recente jaren heeft de Raad van State nog meerdere keren de overheid verplicht om de vergunningverlening (veel) beter te onderbouwen. Zo meende minister Wiebes ook dat met de versterking van huizen wel kon worden gestopt nadat hij het besluit had genomen dat de gaswinning in 2030 zou worden beëindigd. Terwijl die bevingen waarschijnlijk nog veel langer zullen doorgaan. Diezelfde Wiebes komt de eer toe voor zijn latere besluit om de gaswinning al (zo ongeveer) in 2022 te stoppen. Helaas versprak hij zich in diezelfde tijd toen hij het had over “dat bevinkje” bij Westerwijdwerd, dat honderden schadeclaims opleverde. Het was reden voor het kabinet om de Groningers eindelijk excuses aan te bieden voor het beleid van de achtereenvolgende kabinetten. Maar ook daarna probeerde het kabinet nog rustig een parlementaire enquête over de Groningse bevingen te voorkomen. Zo diep ging die spijt blijkbaar nu ook weer niet.  

En hoe staat het er nu voor? De gaswinning mag in 2022 (zo ongeveer) worden gestopt, de aardbevingen zijn daarmee nog niet meteen verleden tijd. Vele Groningers in het aardbevingsgebied voelen zich dan ook onveilig. Bang dat hun woning bij de volgende beving wel zal instorten. Tegelijkertijd is er een grote achterstand bij de afhandeling van schadegevallen, hoezeer het nieuwe Instituut Mijnbouwschade ook voortgang lijkt te maken. Er is nog nauwelijks een begin gemaakt om huizen en boerderijen ‘aardbevingsbestendig’ te maken. En de overheid mag alle verantwoordelijkheden voor versterking en afhandeling van schadeclaims van de NAM hebben overgenomen, de overheid heeft haar zaakjes nog steeds niet op orde. Het is nauwelijks bij te houden hoeveel nieuwe organisaties door de overheid in het leven zijn geroepen en hoeveel er inmiddels al weer zijn opgeheven. Om het eufemistisch te zeggen: dat alles heeft het vertrouwen van de burger in de overheid geen goed gedaan.

Ten slotte: de NAM. Weinigen vinden het erg dat Shell en Esso straks voor vele miljarden aan gas in de grond moeten laten zitten. Let wel: er is nog genoeg gas in de grond om 25 jaren 12 miljard kubieke meter per jaar op te pompen. Dat is heel veel gas én heel veel geld. De overheid zal daarvoor gedeeltelijk opdraaien, omdat de NAM zal moeten worden afgekocht. Toch is het onvermijdelijk dat Shell en Esso forse verliezen zullen lijden. Ik vraag me dan ook wel eens af: zouden ze ooit hebben onderzocht of een meer empathische aanpak uiteindelijk gunstiger zou zijn uitgepakt? Als alle schade meteen ruimhartig was vergoed en er meteen veel geld zou zijn gestoken in de versterken van huizen en boerderijen. Was de NAM penny wise, pound foolish?