Politiek
May 29, 2022

Is de woningmarkt te complex voor de wetenschap

Er is een wooncrisis. De woningmarkt is vastgelopen. Het zijn grote woorden. Maar wat is dat eigenlijk, die woningmarkt? Als je deskundigen ernaar vraagt krijg je vaak terughoudende antwoorden. Achter die zogenaamde woningmarkt gaan meerdere markten schuil, die op ingewikkelde manier op elkaar ingrijpen. Natuurlijk gaat het in de kern om vraag en aanbod van kopers en verkopers, en om vraag en aanbod van huurders en van verhuurders. Maar daarnaast heb je de grondmarkt in samenhang met de ruimtelijke ordening (voor de bouwgrond), je hebt de bouwmarkt (wie bouwt de nieuwe huizen met welk materiaal) en je hebt de financiële markten waar wordt bepaald hoe hoog de (hypotheek)rente is en waar woningen steeds meer een goede belegging zijn. En op al die markten intervenieert de overheid. Eerlijk gezegd: ik heb nog nooit een boek gelezen, waar dit alles helder en in samenhang is beschreven.

Tot ik het boek Uitgewoond van Cody Hochstenbach tegenkwam. Hochstenbach is als stadsgeograaf verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Hij beschrijft de woningmarkt gedegen en transparant door allerlei mythes over wooncrisis door te prikken. Zo geeft hij aan waarom kopen niet per definitie beter is dan huren, dat de hoge huizenprijzen mede worden veroorzaakt door het overheidsbeleid (hypotheken, jubeltonnen, etc), dat de sociale woningen van oorsprong niet alleen bedoeld waren voor arme mensen, dat er op dit moment zeker niet te veel sociale huurwoningen zijn, dat woningcorporaties geen overheidssubsidie meer krijgen laat staan subsidies slurpen, dat meer midden-huur niet de oplossing is en dat de regels de beleggers niet belemmeren bij het oplossen van de wooncrisis. Om de belangrijkste conclusies te noemen. Hochstenbach onderbouwt zijn verhaal met veel fraaie grafieken en veel cijfers.

Maar dan strandt Hochstenbach toch nog in het zicht van de haven. In zijn laatste hoofdstuk wil hij namelijk de mythe doorprikken dat de woningmarkt niet fundamenteel zou kunnen worden veranderd. Die mythe kan je alleen doorprikken door helder aan te geven hoe de woningmarkt dan wel fundamenteel kan worden veranderd. Hochstenbach komt niet verder dan te melden dat er meer moet worden gebouwd, “maar dat niet alleen”. Uiteindelijk verzandt hij in het dappere streven dat iedereen recht moet hebben op een betaalbare woning.

Maar waarom zouden we het Hochstenbach kwalijk nemen dat hij ook geen oplossing heeft voor de ‘wooncrisis’. Hij presenteert zich immers als wetenschapper en wetenschappers zijn vooral goed in de analyse en in het doorprikken van allerlei mythes. Je hebt politici nodig om aan te geven hoe het wel zou moeten.

Maar zo simpel is het nu ook weer niet, omdat veel analyses van Hochstenbach ook nogal politiek en op zijn minst persoonlijk zijn gekleurd. Zo begint hij zijn boek met het verhaal dat zijn vader een aantal jaren dakloos is geweest. Een dapper verhaal, maar ook een verhaal dat de basis legt voor een activistische toonzetting. Ergens schrijft hij zelfs dat hij met dit boek mensen wil helpen die “vooropgaan in de woonstrijd” (p. 318).

Elke wetenschapper heeft recht op zijn politieke opvattingen. Problematisch wordt het als die politieke opvattingen opzichtig de analyse gaan bepalen. Wel erg vaak lees ik dat de markt en de VVD de oorzaak zijn van de wooncrisis. Wel erg vaak lees ik ook dat de markt in de neo-liberale tijdgeest te veel de vrije hand is gelaten. Dat mag allemaal waar zijn, maar het is eerder een mening dan wetenschap. Hochstenbach is zichzelf overigens ook geheel bewust van de politieke kleuring van zijn analyse. Hij concludeert: “Gaandeweg ben ik me gaan realiseren dat mijn persoonlijke verhaal geen beperking is die ik moet verbergen maar onderzoek juist verrijkt” (p.37).

Dit laatste wil ik bestrijden. Ik ben het graag met Hochstenbach eens dat het zeker in de sociale wetenschappen onmogelijk is om een onderwerp geheel blanco te bestrijden. Maar dat is geen vrijbrief voor gekleurde analyses; het is een extra stimulans om nog nauwkeuriger als wetenschapper de regels te volgen die de wetenschap ons stelt.

Dat alles laat onverlet dat iedereen die de woningmarkt wil begrijpen, het beste met dit boek kan beginnen. En het laat ook onverlet dat alle wetenschappers die wel alle regels voor wetenschappelijk onderzoek volgen, niet in staat zijn om de woningmarkt in één helder beeld te vangen. Wat de gekleurde Hochstenbach wel heel goed lukt. Vooral met dat dilemma blijf ik na lezing van dit boek zitten.