Hardlopen
January 4, 2017

Niets is erger dan de #Elfstedentocht niet uit te rijden #NRC

Het is 4 januari! Het is 20 jaar geleden. De sportpagina’s van de NRC zijn geheel gewijd aan de Elfstedentocht van 1997. Ander sportnieuws is er niet. Hans Buddingh’ verhaalt van zijn tochten in 1985 en 1986. Uitgereden. En van zijn tocht in 1997. Niet uitgereden. Hij verhaalt over de domste beslissing van zijn leven. Dat hij aan het einde van de middag al had besloten om te stoppen. Hij was al in Ried, voorbij Franeker.

Zijn verhaal doet me denken aan die man die op die zondagmorgen na de Tocht der tochten in de trein naast me zat. Vanaf Leeuwarden tot Den Haag. Hij heeft me drie uur ondervraagd. Hoe het toch kwam dat ik hem wel had uitgereden en hij niet. Hoe vaak ik had getraind, hoeveel ik had gegeten op de avond tevoren, hoeveel ik had gedronken onderweg, op wat voor schaatsen ik had gereden (Viking Allround), wat voor kleren ik had gedragen, of ik met een lamp had gereden (je kan beter profiteren van de lampen van anderen), of ik op kop had gereden tussen Workum en Bolsward (je kan beter van een groepje profiteren). De man had al na één dag vreselijke wroeging. Waarom was hij zo dom geweest om hem niet uit te rijden? Hans Buddingh’ heeft nu al 20 jaar wroeging. En traint nog elk jaar om hem de volgende keer wel uit te rijden.

Eigenlijk was ik voorbestemd om hem ook niet uit te rijden. Een week eerder had ik de Hollands Venetië-tocht nog gereden. Bij Giethoorn. Zestig kilometer. Daarna was ik ziek geworden en lag me te verbijten in een vakantiehuisje. Op donderdag klonk het ‘It giet oan’ uit de mond van de legendarische Henk Kroes, zoals alles en iedereen rondom de Elfstedentocht legendarisch is. Ik lag in bed, te zweten onder te veel dekens. Mijn zus concludeerde dat ik niet zou rijden. Mijn vrouw was wijzer en zei: “Natuurlijk rijdt hij hem”.

Op vrijdag kocht ik nog extra kleren in een sportwinkel in Emmen. Of all places. En reed met de trein naar Leeuwarden. Mijn lidmaatschapskaart had ik als altijd bij me. Voor de tocht slikte ik mijn laatste antibiotica ("Kuur afmaken”). Om 8:20 ging ik van start. Ik had mezelf wijsgemaakt dat ik zou rijden tot het donker zou invallen. Om in ieder geval de sfeer mee te maken. Mijn onderbewuste wist wel beter. En hield me bij de les. Ik wist dat ik in de loop van de middag één uur voorliep op mijn schema uit 1986. Ik was om 4 uur in Franeker. Ja, Hans jij was er om 15.55. Ik wist dat er maar één reden was waarom ik niet zou doorrijden: ik zag op tegen het donker. Om kwart over 5 was het inderdaad pikkedonker. Een erg slechte reden om te stoppen.

Vanaf dat moment wist ik dat ik het ging halen. Het feest in Bartlehiem, dat zelfs een lemma heeft in Wikipedia. De tocht door Birdaard. De triomftocht door Dokkum. Precies op het moment dat het Achtuurjournaal opende. De plek waar de ook al legendarische ‘Rudy uit Assen’ om 1 minuut over 11 hoorde dat het voor hem was afgelopen. Hij liet voor de TV-camera’s zijn tranen de vrije loop. Hij reed immers voor zijn zoon die over enkele weken geboren zou worden. Ik werd om 8 uur ruimschoots doorgelaten. Met de wind in de rug reed ik terug naar Bartlehiem. Dan moet je nog even tegen de krachtige wind in naar Oudkerk. En daarna zie je de TV-lichten bij de finish al. Genieten, genieten, genieten. Arme Hans, dat heb je allemaal gemist. Met die 5.091 die de finish niet hebben gehaald. En met de man die in de trein naast me zat. Ik beloof je, ik ga vanavond nog even trainen. Ik hoop dat je meedoet.