Muziek
October 7, 2013

Orkestweekend

Afgelopen weekend, met mijn orkest op repetitieweekend. Hoeveel weekenden heb ik al niet meegemaakt met hoeveel orkesten? Bij mijn huidige orkest moet het repetitieweekend nog traditie worden. We experimenteren. De eerste keer alleen maar kamermuziek, de tweede keer rondom een bijzonder concert. Deze keer is het één lange dag repeteren en twee nachten slapen.

Hoe verschillend de orkesten ook zijn, eigenlijk lijken al die weekenden op elkaar. Zonder ooit een moment te vervelen. Je dompelt voor een korte tijd onder in die heel eigen wereld van spanning die al snel wordt opgebouwd. Het lijkt alsof alles intens moet, en dat niets genoeg is. Hoelang de orkestrepetitie ook duurt, na afloop is er geen ontkomen aan de kamermuziek. Tussen stapelbedden, in eetzalen, overal schieten de kwartetten en kwintetten als paddestoelen uit de grond. Strijkers bij strijkers, blazers bij blazers. Een enkele keer voegt de klarinet zich voor Brahms of Mozart bij een viertal strijkers. En alleen als het van te voren is georganiseerd spelen we het Octet van Schubert, het Septet van Beethoven of het Nonet van Rheinberger.

Ja, we doen er alles aan om de embouchure naar de verdommenis te helpen. Soms gaat het riet de tweede dag door de lip. Het riet kleurt rood. Op andere momenten heb je juist geen gevoel meer in je lippen. En het zijn niet alleen de uren spelen die de vermoeidheid bepalen. Na het muziek maken zoekt maar een enkeling meteen het bed op. De rest trekt naar elkaar en naar de alcohol toe. En omdat het al zo laat is, maakt het niet meer uit. Soms volgt een diep gesprek, maar meestal zijn de langzamerhand in alcohol gedrenkte lachsalvo’s niet meer van de lucht. Het is tijd voor de anekdotes over vroegere dirigenten en hun grote dan wel hun gebrek aan succes bij de blonde fluitistes en amechtige vioolmeisjes. Het is de tijd voor de altenmoppen (hoe groot is het bereik van een altviool; 26 meter als je ver gooit), waarbij de meeste aanwezige altisten beseffen dat een protest de houdbaarheid van de grap alleen maar groter maakt en om die reden braaf hun best doen om een glimlach om de lippen te toveren. Het is de tijd waarop een enkeling probeert te dansen op muziek die door anderen wordt verafschuwd (‘Kan die ellendige muziek niet uit?’).

En elk weekend kent zijn eigen anekdotes die in de loop van het weekend eindeloos worden geproefd en worden verfijnd. De tweede fagot, al jaren in Nederland woonachtig, maar als Duitser het Nederlands toch nog steeds niet helemaal machtig schijnt bij het begin van de laatste repetitie te hebben gezegd: ‘Ik kan nu vertrekken’. En inderdaad is hij gegaan. Maar waarop dat ‘kan’ mag slaan? Gelet op zijn spel zou je eerder denken dat hij nog wel een repetitie ‘kan’ gebruiken. En de eerste fagot die al uren zoekt naar ‘het groene lapje’ uit zijn fagotkist, waarmee hij al jaren zijn instrument afdekt en dat nu op wonderbaarlijke wijze ergens in de repetitieruimte is zoekgeraakt. Of, veel serieuzer, die keer dat de dirigent een invallende harpiste zo hardhandig bij de enkels afbrandde, dat het hele orkest weigerde om de repetitie voort te zetten. Of die keer dat de dirigent het weekend was begonnen met die ene constatering ‘Ik ga straks 5 minuten langer door’ omdat het orkest niet om 10 uur gestemd op zijn stoel zat. Al die verhalen krijgen hun betekenis door de eindeloze herhaling op ‘het weekend’, en als ze historische betekenis hebben gekregen, worden ze op al die weekenden er na op elk willekeurig moment herhaald.

En altijd komt er weer een einde aan het weekend. En moet de ban weer worden doorbroken. Thuis wachten de achterblijvers, morgen wacht het werk. En altijd die weerzin om de ban te doorbreken. Jarenlang gingen we na een weekend met Bellitoni in Hoeven nog een borrel drinken in de plaatselijke kroeg. Niet omdat we te weinig alcohol hadden gehad en niet omdat de bijbehorende gehaktballen zo gezond waren, maar wel om het wij-gevoel nog even vast te houden en de laatste roddels nog even aan te vullen. En dit weekend zouden we na het ontbijt naar huis. De zon scheen, de spullen waren opgeruimd en inderdaad besloten velen om af te reizen. Maar die laatste tien, waaronder de vermoeide organisatoren, kozen ervoor om nog één kopje koffie te zetten en nog eenmaal op het terras van het zonnetje te genieten. En om nog eenmaal te verhalen over ‘Ik kan nu vertrekken’. De schunnige anekdotes van de nacht worden kies niet meer herhaald. Ach, eindelijk is alles nog herhaling. En is het alleen nog maar een poging om iets vast te houden waarvan het einde onvermijdelijk is.