Hardlopen
April 15, 2013

Rotterdam Marathon als begin van nieuwe loopbaan

Ik durf het nu wel toe te geven. Die dramatische marathon in januari, van Den Haag naar Noordwijk en terug, over het strand, had mijn zelfvertrouwen een aardige knauw gegeven. Strand is geen asfalt, maar toch. 4 uur en 33 minuten. En dat niet alleen. Het laatste uur moest ik steeds maar weer wandelen. Ik had één goed excuus: ik had wellicht een kleine griep onder de leden. Midden op het strand had ik staan kotsen en zelfs voor mij was dat nieuw. Maar de week na de marathon was ik fit en trainde ik goed. Pas daarna kwam een periode van vier weken griep en longontsteking.

Het voelde niet goed. Moest ik concluderen dat het einde van mijn loopbaan was aangebroken? [Ja voor fanatieke lopers is het lopen een parttime baan.] In 2012 was alles al misgegaan. Slechts één marathon, in Rotterdam, met een nette tijd van 3:38. Maar meer zat er niet in. Steeds maar weer ziektes en blessures en steeds maar weer nieuwe marathons en nieuwe ultralopen plannen, nadat ik de geplande voorbij liet gaan zonder een stap te zetten. En de vervelendste blessure was die kromme teen. Alle mensen boven de 60 kunnen daarover besmuikt praten. Een hallux valgus. De grote teen staat naar binnen en drukt de voet zo naar buiten. In de knobbel die vervolgens knel komt te zitten in de schoen, ontstaat al gemakkelijk een ontsteking.

Ik had die rare hallux al een paar jaar. Lange tijd was het niet meer dan een dood gevoel in mijn grote teen, sporadisch afgewisseld door een ferme pijnscheut. Ik weet die pijn aan een steentje in mijn schoen. Maar kon dat steentje achteraf nooit vinden. Na de zomer van 2012 kwam de fase van de erkenning. Ja, ik had een hallux valgus. Ik bezocht drie podologen en kocht vele zooltjes. Ik deed al mijn dagelijkse schoenen weg en kocht vier nieuwe paren, allemaal ‘extra breed’. De nuchtere kijk van de derde podoloog bracht enige rust in het circus. Ze decreteerde niet, maar ze experimenteerde. Zoals een echte wetenschapper betaamt, en dat bleek ze ook te zijn. Alleen in een ander vak.

De pijn ging over, tenminste als ik niet hard liep. Dus bij het lesgeven, bij het schrijven van stukjes en bij het slapen. Tijdens het hardlopen was de pijn minder, maar nog niet verdwenen. Uiteindelijk schafte ik ook nieuwe loopschoenen aan, een maatje groter dan normaal. Ook dat nam weer een deel van de pijn weg. Maar nog steeds niet alle pijn.

Dan ga je denken. Is dit nu het einde van mijn loopbaan? Is nu alles afgelopen? Kan ik nu nooit meer vijfmaal per week trainen. Kan ik nooit mee zenuwachtig worden voor een marathon? Kan ik nooit meer de Swiss Alpine lopen? Wie aan het antwoord denkt, heeft geen woorden. En als dan zo’n strandmarathon ook nog eens helemaal misgaat, lijken al die angsten te worden bevestigd. Dit is het einde van mijn loopbaan. Nooit meer vijfmaal trainen, nooit meer Rotterdam, nooit meer Berlijn, nooit meer Swiss Alpine.

En om die reden was de Rotterdam Marathon van 14 april 2014 zo cruciaal. Ik had mezelf beloofd dat ik alle verdere plannen zou cancelen als ‘Rotterdam’ niet goed zou gaan. Geen Leiden Marathon in mei, geen Swiss Alpine in juli, geen Vredesmarathon in september, geen SPARK-marathon in december. Nee, gewoon maar een andere hobby zoeken.

En zo sliep ik slecht de nacht voor de marathon (heb ik overigens altijd) en zo was ik weer bloednerveus de uren voor de marathon (heb ik overigens ook altijd). En zo probeerde ik thuis weer niet te laten merken dat ik bloednerveus was. En zo besloot ik om de Goden niet te verzoeken en ging ik weg op een beschaafde tijd van 3:50. En remde ik enorm af toen ik merkte dat ik alras veel sneller ging. Ik wist dat ik sneller kon, maar was doodsbang dat ik me te pletter zou lopen. Allemaal braaf 26, 25, 27 minuten over de 5 km. In dat altijd weer prachtige Rotterdam.

Na het passeren van de halve marathon, durfde ik voorzichtig te denken dat het helemaal niet zo slecht ging. Ik liep lekker constant door. En bij de terugtocht over de Erasmusbrug, de Zwaan, kon ik er niet om heen dat de tweede beklimming mij veel minder zwaar viel dan andere jaren. Bij de onderdoorgang van het Blaakse Bos bedacht ik me dat ook de laatste lus al weer vorderde. In de Boezemweg genoot ik van de muziek en merkte ik dat ik zeer aanspreekbaar was. Het Kralingse Bos was veel minder lang dan andere keren. Alleen de kasseiën van Alexanderpolder vielen tegen, zeker nadat een een andere blessure onverwachts opspeelde. Na 36 km was die even onverwachts weer verdwenen. Bij het feest in Kralingen genoot ik en riep een toeschouwer dat ik alleen maar lachte. Ze kon niet zien dat ik even later heftig huilde. Op de Boezemweg begon ik high fives te geven en ontving een heerlijk spekkie, waarmee ik mijn suiker op peil kon houden. Bij het 40-km-punt wandelde ik nog even om wat te drinken, want ook het drinken ging de hele dag goed. De Mariniersweg valt altijd wat tegen, want loopt omhoog, ook vandaag. Maar daarna begon het echte genieten. De dikke rijen mensen die al snel tot enthousiasme konden worden overgehaald. De kinderen die weer high fives wilden hebben. De laatste bocht, de Coolsingel op. Stampvol. Vrolijk, blij. De heerlijke dreunende muziek. En die laatste 2195 meter gingen in 11 minuten.

Na de finish maakte ik een dansje met een levende banaan, en nog een dansje met een andere levende banaan. Om mij heen was er vooral stilte. Neerhangende hoofden. Lopers die wel die tik hadden gekregen tussen 35 en 39 km. Die tik wilde bij mij vandaag maar niet komen. Zoals me heel zelden eerder is overkomen. Mijn loopbaan is weer even gered. Volgende maand mijn 42e en in juli weer de Swiss Alpine.