Politiek
February 2, 2016

Ruimtelijke ordening of de duinvilla van Melanie

Het moet ongeveer op hetzelfde moment zijn gebeurd. De feestelijke afsluiting van het Jaar van de Ruimte en de schlemielige manier waarop Melanie Schultz de duinen wilde weggeven. Een jaar lang werd teruggekeken op de Vinex en werd gemijmerd over de toekomst van de ruimtelijke ordening. Een fraai manifest werd geschreven. En tegelijkertijd vond Melanie Schultz het wel een mooi moment om het behoud van de duinen te ‘decentraliseren’. Bij de VVD moet je dan altijd oppassen. Waar een normaal mens bij decentraliseren alleen denkt aan het overhevelen van bevoegdheden naar de provincies en de gemeenten, denkt de VVD impliciet aan de zegende werking van de markt. Hoe dichter bij de mensen, hoe dichter bij de wereld van vraag en aanbod.

Het hele plan werd met de kracht van de sociale media afgeblazen. Melanie mompelde nog iets over het openhouden van strandtenten, terwijl ik met Kerst nog heerlijk had genoten van een warme strandtent in Renesse. Na al dat protest durfde ze niet eens te zeggen wat ze werkelijk meende. Het debat met de Kamer wilde ze zelfs uit de weg gaan door bij aanvang van de vergadering al te melden dat ze haar plannen natuurlijk zou intrekken. Maar de Kamerleden lieten zich de kans niet ontnemen om hun afgrijzen uit te spreken.

Er zij wel gezegd dat de coalitie tegen Melanie al even toevallig was als haar eigen ingreep. Daarmee stonden beide symbool voor de stand van de ruimtelijke ordening. En dat is de stand van de ontkenning. “Wij gaan er niet meer over”. Al twee kabinetten hebben de nationale ruimtelijke ordening  afgeschaft. Maar dat is natuurlijk flutsika. EZ gaat over de plaatsing van windmolens, IenM over de aanleg van wegen en over de verbreding van de rivieren, BZK over de verkoop van corporatiewoningen en over het stimuleren van de stedelijke economieën, OCW over het sluiten van scholen in krimpgebieden. Beter gezegd: uiteindelijk zijn er maar weinig besluiten van de regering die geen consequentie hebben voor de ruimtelijke orde.

Van die spagaat was het duinenbesluit van Melanie Schultz een pijnlijk voorbeeld. Het kabinet wil de ruimte niet ordenen, maar wel de duinen verrommelen. Dat is het afwegen van ruimteclaims. En wat is ruimtelijke ordening meer dan het afwegen van ruimteclaims?

Er is dus nog steeds ruimtelijke ordening, ook op nationaal niveau. Hoe zou het ook anders kunnen in een dichtbevolkt land met veel verschillende ruimteclaims die ergens moeten worden afgewogen. Er is alleen geen idee meer hoe we die claims moeten afwegen en er is geen eigenaar meer die zich zorgen maakt over een consistente afweging van die verschillende belangen in de ruimte. De ruimte wordt tegenwoordig geordend zonder idee en zonder eigenaar. Het kerstpakket van Melanie Schultz ten voeten uit.

Nee, ik wil niet terug naar het verleden. We hebben terecht afscheid genomen van de ruimtelijke ordening van de vorige eeuw. Van een ruimtelijke ordening die in het teken stond van wonen en landbouw, van gebundelde deconcentratie, van groeikernen. Van een ruimtelijke ordening die meer was dan dat, namelijk een vorm van maatschappelijke ordening. Die ruimtelijke ordening  werd dan ook vaak gedragen door de sociaal-democratie. Bovendien was het een technocratisch project (de wetenschap weet wel wat goed voor ons is, waardoor de planologie eerder een natte normatieve pudding werd dan de toegepaste sociale geografie die ze had moeten zijn). En het was een modernistisch project met alle goede en alle kwade dingen die daarbij horen. Een mooie toekomst voor iedereen met licht, lucht en ruimte. En alle functies bij voorkeur gescheiden. Die ruimtelijke ordening hoorde bij de twintigste eeuw, zoals het collectivistische denken bij die eeuw hoorde.

Daarmee belichaamde het Jaar van de Ruimte het einde van een tijdperk. Tegelijkertijd was het ook een zoektocht naar een gezamenlijke gedachte over de ruimtelijke ordening voor de toekomst. Daarbij deed zich een boeiende paradox voor. Het Manifest waarmee het Jaar werd uitgeluid, was een wilde verzameling van ideeën en ideetjes. Zonder hiërarchie op papier gezet. Geen voorkeuren, laat staan leidende gedachten. De ruimte geordend volgens de principes van de sociale media. Iedereen mag alles roepen. Niemand heeft de macht en ieders gedachte is waardevol.

Ik ben een groot liefhebber van sociale media. Ook deze blog vindt via de sociale media zijn weg. Maar de ruimte laat zich moeilijk ordenen als iedereen zijn zegje mag doen en niemand een besluit durft te nemen. Beter gezegd: dan bepalen de machtsverhoudingen hoe de ruimte zich ordent. Ruimtelijke ordening is bij uitstek een politiek project waar iemand een beslissing moet nemen. En bij voorkeur een consistente beslissing. Wanneer elke beslissing toevallig is, heeft het ordenen van de ruimte geen zin.

Aha, Derksen wil terug naar oude tijden! Hij miskent de hedendaagse doe-democratie! Hij weet nog niet van de wisdom of the crowds. Nee, dat is het punt niet. Ik wil niet terug naar de tijden van groeikernen en van licht, lucht en ruimte, hoe nuttig idealen in die tijden ook waren. Ook ik wil de winst van het maatschappelijk debat via sociale media ten volle benutten. Maar ik wil er wel drie dingen aan toevoegen. Ten eerste: er doemen grote ruimtelijke opgaven op die om politieke keuzes vragen. Het tegengaan van de klimaatverandering bijvoorbeeld gaat niet zonder het maken van politieke keuzes. Ten tweede: die keuzes zullen enigszins consistent moeten zijn. Het bevorderen van duurzame energie heeft alleen zin als je tegelijkertijd het gebruik van fossiele energie tegengaat. Ten derde: wie een nieuwe ruimtelijke ordening wil, moet accepteren dat je daarvoor iemand nodig hebt die die consistente afwegingen maakt tussen de verschillende ruimteclaims. Misschien kunnen we aan de overheid denken.

Dat consistente verhaal moet gebaseerd zijn op drie elementen: nieuwe opgaven, nieuwe antwoorden en nieuwe beelden. Ik rond af door over alle drie kort iets te zeggen. Dat is een bij uitstek politieke schets, op basis van mijn politieke voorkeuren. Ruimtelijke ordening is zoals gezegd het maken van politieke keuzen.

Wat zijn de nieuwe opgaven die bij de verdeling van de ruimte in de komende decennia de voorrang moeten hebben? Ik zie er vier. Ten eerste het mitigeren van de klimaatverandering. Het terugbrengen van de CO2-uitstoot tot 0 in 2050. Dit betekent ruimte voor windmolens, zonnepanelen, biomassa, geothermie etc. Het betekent verdichting, om de mobiliteit tegen te gaan zolang die op fossiele energie is gebaseerd. Het betekent tegengaan van beton en cement, dus duurzaam bouwen. Het betekent meer ruimte geven aan groen en natuur. Ten tweede de aanpassing aan de klimaatverandering. Op dat punt zorgt Rijkswaterstaat al goed voor ons. Ruimte voor de rivier is een prachtig project. De zeewering moet worden bijgesteld. En we moeten de toekomstige veiligheid ook voor alle bewoners in de polders kunnen garanderen. Water moet in steden beter worden opgevangen. Ten derde is er in de Randstad nog een groot tekort aan woningen. Hoe vervelend krimp voor sommige dorpen ook is, de nationale overheid heeft zich vooral zorgen te maken over de vraag waar we de 1,5 miljoen extra bewoners van de Randstad in de komende decennia huisvesten. En dan heb ik het nog niet over de mogelijk blijvend grote aantallen asielzoekers die de tocht naar Europa, naar onze welvaart, wagen. Ten vierde: dit alles mag niet ten koste gaan van natuur, milieu en biodiversiteit. Voor alle andere claims is plek, als aan deze vier niet wordt getornd.

Gelukkig zijn er ook nieuwe antwoorden. We leven aan de vooravond van een technologische revolutie. Of zitten we er al middenin? Zonnepanelen worden nog steeds elke twee jaar tweemaal efficiënter. Windmolens kunnen nog veel efficiënter. Dat is te voorzien. Maar er is veel niet te voorzien op het gebied van duurzame energie. Gaat de kernfusie toch nog eens lukken? We weten in ieder geval dat de zon elke dag 15.000 meer energie naar de aarde stuurt dan we met zijn allen nodig hebben. Welke technologische vernieuwing is denkbaar in de bouw? Hoe zal de mobiliteit zich ontwikkelen? Elektrische auto’s op basis van accu’s of op basis van waterstof? Zelfrijdende auto’s die we delen of die we voor onszelf willen houden. En hoe groot is de behoefte nog aan openbaar vervoer als we de zelfrijdende auto’s massaal gaan delen? Hoeveel behoefte aan landbouwgrond hebben we nog als de gentechnologie voortschrijdt? Ben ik te optimistisch als ik denk dat nieuwe antwoorden de nieuwe opgaven kleiner zullen maken? Of zullen nieuwe antwoorden, denk aan schaliegas, de problemen (in dit geval van de klimaatverandering) soms alleen maar groter maken?

Ten slotte heeft de nieuwe ruimtelijke ordening ook nieuwe beelden nodig. Het gaat in de ruimtelijke ordening niet alleen om het prioriteit geven aan opgaven. Ook beelden zijn in de ruimtelijke ordening leidend voor de afweging van belangen. Denk aan de scheiding van stad en land, denk aan het Groene Hart. Denk aan cultuurlandschappen. Veel van deze beelden zijn sleets geworden. Stad en land hebben hun harde scheiding verloren. En het Groene Hart is als geheel nog nauwelijks een wervend perspectief nu het aan alle kanten is volgebouwd en verrommeld. We zullen over nieuwe richtinggevende beelden moeten nadenken.

Sommige beelden zullen nauw blijven samenhangen met het cultureel erfgoed. Andere beelden zullen vooral inspirerend moeten zijn voor de toekomst. De moeizame discussie over ‘Mooi Nederland’ ten tijde van het ministerschap van Jacqueline Cramer geeft me op het eerste gezicht weinig hoop op beelden die voor velen inspirerend zijn. En laat de discussie over ‘ruimtelijke kwaliteit’ op dit punt geheel onbesproken blijven. Maar dat al neemt niet weg dat heel zinnig ‘beeldregels’ zouden kunnen worden afgesproken voor de plaatsing van windmolens. Dat we afspraken zouden kunnen (blijven) maken over bufferzones tussen steden. Dat we echt aandacht gaan besteden aan de landschappelijke inbedding van het verkeer. Etcetera.

Ook hier gaat het om het dilemma dat in deze blog centraal staat: iedereen moet kunnen meedenken, maar als we geen keuzes maken is er geen ruimtelijke ordening. Als iedereen zijn zin krijgt, krijgt niemand zijn zin. En veel erger: als we geen keuzes maken, zullen grote maatschappelijke vraagstukken (denk aan de klimaatverandering) niet worden opgelost. Er is dus voldoende reden voor een nieuwe ruimtelijke ordening die meer is dan het ophalen van individuele wensen. Het wordt tijd dat zich een nieuwe eigenaar aandient.