Politiek
February 2, 2021

Waarover moet de parlementaire enquête #corona gaan?

Het is wat voorbarig, maar toch lijkt het einde van de pandemie in zicht. Als het vaccineren eindelijk op tempo komt, zal de druk op de zorg snel afnemen. En zal er steeds minder reden zijn voor zware maatregelen. Daarna zal het nog wel even duren voordat de parlementaire enquête start. Toch is het verleidelijk om daar even op vooruit te lopen.

Ik hoop dat die parlementaire enquête niet gaat over de reactie van het kabinet op 11 maart of op 10 augustus. Het is te gemakkelijk om het kabinet te verwijten dat het soms te laat was (in maart en in augustus) en soms te hard ingreep (avondklok én tegen demonstraties). Het was immers een bizar jaar. Er was aanvankelijk weinig bekend over het virus en toch moest snel actie worden ondernomen. Een pandemie van deze orde hadden we nog nooit meegemaakt. Er werd erg veel van het kabinet gevraagd. En van de ambtenaren en van de lagere overheden. Dan is het niet vreemd dat niet elk besluit de rust weerspiegelde die je van de overheid in normale tijden mag verwachten.

Nee, laat die parlementaire enquête zich vooral richten op twee fundamentele vragen. Ten eerste: waarom hebben het kabinet (en de Kamer) het niet aangedurfd om de grote politieke vragen te stellen die gesteld hadden moeten worden en waarom zijn ze blijven steken in een technocratisch discours? Ten tweede: waarom was het kabinet zo slecht voorbereid op de pandemie, terwijl veel deskundigen al jaren voor een dergelijke pandemie hadden gewaarschuwd?

Het discours rondom corona heeft vanaf het begin in het teken gestaan van de medische kennis over het virus. Elke dag kregen we om 14:00 van het RIVM de laatste cijfers door. Over hoeveel mensen de laatste 24 uur besmet waren! Omdat maar weinig mensen werden getest, was die update overigens verre van volledig. Helaas werden we over het welbevinden van mensen nauwelijks geïnformeerd.  

Vervolgens verschoof alras het doel van het regeringsbeleid. Heel even werd nog gesproken over het bereiken van groepsimmuniteit, door iedereen ‘gecontroleerd’ te laten besmetten. Maar daarna ging het alleen nog maar om het voorkomen van een overbelasting van de zorg. En ook dit doel werd spoedig verengd tot het voorkomen van een overbelasting van de IC’s. De verpleegtehuizen werden in dat debat even vergeten. Dat heel veel mensen aan corona op de IC overleden paste ook niet geheel in het discours, net zo min als het feit dat heel veel mensen buiten de IC overleden. Er werd snel geregeld dat het aantal IC-bedden werd uitgebreid. En vanaf dat moment werd het hele corona-beleid gestuurd door de bezetting van de IC’s.

Het viel op dat op de IC’s ook nog ruimte moest overblijven voor andere patiënten. Dat inmiddels de reguliere zorg al enorm was afgeschaald, leidde niet tot de gewenste politieke discussie. Waarom kregen corona-patiënten hier voorrang? Terwijl inmiddels toch duidelijk was dat het virus vooral grip kreeg op ouderen en met name op ouderen met onderliggend lijden. Waarom kregen zij voorrang op al die andere ernstig zieken? We waren dus verzeild in een technocratisch discours en niet eens meer in een medisch discours.

Het is duidelijk dat in dat discours geen ruimte was voor veel fundamentelere vragen. Alle maatregelen die het kabinet immers nam, hadden grote gevolgen voor de samenleving. Horeca gesloten, sport gesloten, cultuur gesloten, onderwijs gesloten. Allemaal maatregelen die heel veel negatieve gevolgen hadden voor de betrokkenen. Ik geef toe dat de problematiek zo complex is dat ze zich niet laat vertalen in een maatschappelijke kosten-baten-analyse. Maar dat de afweging niet expliciet werd gemaakt, kan niet verhullen dat er wel een afweging werd gemaakt. Ten gunste van de IC-bezetting.

Het is ook opvallend dat de oppositie in de Kamer zich bijna geheel liet meesleuren in het technocratische discours (“Waarom zijn er niet meer IC-bedden!”) en naliet om de fundamentele politieke vragen op te werpen. Was men bang voor bange kiezers, die gered wilden worden van dat enge virus? Of was men bang dat dit debat uiteindelijk over de dood zou gaan. Om het maar eens zwaar aan te zetten. Maar daar gaat het uiteindelijk wel over. Het was de Denker des Vaderlands, Marlie Huijer die als één van de weinigen het thema leven-en-dood wel durfde aan te snijden. En ervoor waarschuwde dat we blijkbaar moeilijk kunnen accepteren dat mensen nog dood gaan. En dat mensen ook ergens aan dood moeten gaan.

De tweede vraag voor de parlementaire enquête betreft de uitvoering van het beleid: waarom waren wij zo slecht voorbereid op deze pandemie, terwijl er al jaren voor was gewaarschuwd? Zo stapelden de problemen zich al snel op. Al meteen waren er veel te weinig beschermingsmaterialen, ook in de ziekenhuizen. Ook was meteen duidelijk dat we veel te weinig testcapaciteit hadden. Pas op 1 december, zo’n 8 maanden na het begin van de pandemie, kon iedereen die dat wenste (of die getest moest worden), daadwerkelijk worden getest op het virus. Toen de eerste golf voorbij was, en iedereen weer blij om zich heen keek, greep het virus weer zijn kans. Dat lukte wonderwel omdat het Bron- en contactonderzoek al weer na enkele weken overbelast was. En toen het eerste vaccin zich aandiende waren we volstrekt niet klaar om mensen daadwerkelijk te gaan vaccineren. In Europa was Nederland op Bulgarije na, de langzaamste met het opstarten van het vaccinatieprogramma. Terwijl de ervaringen in Israel, waar heel snel heel veel mensen werden gevaccineerd, lieten zien dat vaccineren het beste middel is om de zorg te ontlasten. Al deze technische problemen ontstonden omdat niemand was voorbereid. En omdat de inrichting van de zorg geen centralistische aanpak verdroeg en omdat op de GGD’s, waarvan nu alles werd verwacht, jarenlang fors was bezuinigd.

Eigenlijk mag het een wonder heten dat de overheid zo snel een groot pakket klaar had liggen voor alle ondernemers die ten onder dreigden te gaan. Ook daarover was van te voren nooit nagedacht. Maar gelukkig lieten de goede stand van land’s financiën en de lage stand van de rente een ruimhartig pakket toe.