Politiek
October 14, 2020

Wat doen we straks met Rutte @pdekoning

Mark Rutte is tien jaar minister-president. Petra de Koning schreef een indringend boek over hem. Ze heeft hem lange tijd gevolgd, eerst in Europa en later als politiek redacteur van de NRC in Den Haag. Het project had de instemming van Rutte. Hij vroeg zich wel af hoe informatief het zou zijn om steeds “datzelfde vrolijke mannetje” te zien. Die opmerking typeert hem. Rutte is niet alleen vaak vrolijk, maar hij wil vooral voor de buitenwacht altijd “datzelfde vrolijke mannetje” zijn.

Laat ik eerlijk zeggen: ik heb Rutte altijd tamelijk onbereikbaar gevonden. We maakten ooit kennis en tijdens het gesprek dat erop volgde was ik vooral gebiologeerd door zijn glimmende zwarte schoenen. Ja, inderdaad een soort teflon-schoenen. Van deze man gleed alles af en op deze man kreeg niemand greep.

Tot dit voorjaar is mijn beeld nauwelijks veranderd. Maar toen kwam Corona, en groeide Rutte uit tot de staatsman die hij niet eerder was. Daarvoor was hij altijd iets te joviaal geweest, iets te studentikoos, iets te weinig serieus om veel respect af te dwingen. Bij Corona kantelde het beeld. Ik begreep plotseling waarom deze man de volgende verkiezingen zou winnen.

Het boek van Petra de Koning heeft me dat perspectief weer grotendeels ontnomen. Ze schetst Rutte zo indringend in zijn ongrijpbaarheid dat al mijn oorspronkelijke gedachten alleen maar zijn versterkt. Want Mark Rutte mag zelf ongrijpbaar zijn, het beeld dat De Koning van hem schetst is dat geenszins. Het blijft erg hangen.

Laat duidelijk zijn dat Rutte voor veel mensen een heel vriendelijk mens is. Die aandacht heeft voor wat mensen bezighoudt, ook in de privé-sfeer, en die dat ook nog eens goed onthoudt. Maar die vriendelijkheid kan ik niet los zien van die ene overheersende karaktertrek: zijn maniakale neiging tot controle. Rutte is een ongeëvenaarde control-freak. En hoewel Petra de Koning dat nergens zo ongenuanceerd opschrijft als ik het nu wel doe: Rutte controleert vooral permanent zijn eigen machtspositie. Controleren gaat bij hem om overleven, van het overleven van zijn kabinet en vooral om het overleven van Mark Rutte. Controleren gaat bij hem ook heel goed samen met delegeren. Vanuit de gedachte: het is altijd beter om een goede assist te geven dan zelf keihard naast te schieten. Tegen zijn adviseurs zegt hij altijd: ik wil alleen op de hoogte worden gebracht als er een conflict dreigt. En in zijn kabinet omringt hij zich vanuit zijn eigen partij graag met bekenden, van wie één ding duidelijk is: ze zullen niet aan mijn poten gaan zagen.

Controle heeft bij Rutte dus vooral te maken met overleven en des te minder met de inhoud. Inhoudelijk valt hij ook heel moeilijk te plaatsen. Niet alleen riep hij ooit met veel plezier dat een visie alleen maar in de weg zit. Intussen heeft hij ook met bijna alle partijen in de Kamer een kabinet gevormd. Elke coalitie gaat hem even gemakkelijk af. Bij kabinetsformaties geeft hij zelfs met zonder problemen kroonjuwelen van de VVD weg, als dat kabinet Rutte er maar komt. Zijn grote gemak van spreken moet ook in dat licht worden gezien. Wie weinig standpunten heeft kan veel standpunten verdedigen. En hoeft ook nooit een draai te maken.

En ja, de man heeft heftige driftbuien en is blijkbaar niet in staat die te beheersen. De verhalen over zijn driften zijn inmiddels zo talrijk, dat je je afvraagt waarom dat in Den Haag nog steeds wordt getolereerd. Maar de echte machthebbers wordt nu eenmaal veel vergund. Op het eerste gezicht lijkt het tegenstrijdig dat iemand die zijn omgeving permanent wil controleren, ook zonder enige terughoudendheid te keer kan gaan tegen coalitiegenoten, tegen ambtenaren, tegen werkgeversvoorzitters en ga maar door. Maar elke psycholoog kan je vertellen dat juist control-freaks in woede ontsteken als het allemaal niet gaat zoals van te voren was bedacht.

De Koning scherpt dat beeld van Rutte onweerstaanbaar aan door te verhalen over zijn privé-leven, dat eigenlijk niet mag bestaan. Over zijn geordende bovenhuis waar niemand wordt toegelaten, maar waar Ton Elias toch een keer met een smoes wist door te dringen. Door zijn eindeloze gewoontes: altijd koffie halen op de Korte Poten, altijd een appel eten op de fiets, altijd dezelfde pakken van Napolitaanse snit, altijd die spijkerbroek als het even kan, het liefst met All-stars eronder. En altijd dezelfde korte vakanties op hetzelfde moment in het jaar naar hetzelfde hotel met dezelfde vrienden. Eigenlijk is er alleen dat premierschap.

Petra de Koning waagt zich niet aan de toekomst. Natuurlijk is de kans zeer groot dat Mark Rutte volgend voorjaar zijn vierde kabinet formeert. (Hoewel corona ook nog best eens roet in het eten kan gooien; die strijd is publicitair nog niet gewonnen.) Toch ooit zal er een einde komen aan het premierschap van Rutte. Bijvoorbeeld als er meer meer visie wordt gevraagd en alleen het managen van Nederland niet meer voldoende is. Of wanneer hij eindelijk is versleten. Dan verdient hij veel dank voor al die jaren. Maar we zullen ons ook afvragen wat er daarna van deze man moet worden. Wie kan zich voorstellen dat deze man ooit nog een andere baan zal hebben. En het zou hij het zichzelf kunnen voorstellen? Of zullen we dit “vrolijke mannetje” nog jaren zien rondfietsen in Den Haag met een appel in zijn hand?