Politiek
June 21, 2016

Wat is er bijzonder aan de #Flevopolders

Op 28 september mag ik de 10e Cornelis Lely-lezing uitspreken. In Lelystad. In het centrum van zijn eigen polders. Lely is een unicum in de parlementaire geschiedenis. Hij bedacht vele jaren eerder als ambtenaar het plan dat hij uiteindelijk zelf als minister door de Kamer zou loodsen. De afsluiting van de Zuiderzee en het aanleggen van een vijftal polders, waarvan de laatste, de Markerwaard, uiteindelijk niet is drooggelegd. In 1932 werd het laatste gat in de Afsluitdijk gedicht. In 1968 viel de laatste polder, Zuidelijk Flevoland droog. In 1984 was het hele gebied gemeentelijk ingedeeld en in 1986 ontstond de provincie Flevoland. Oostelijk en Zuidelijk Flevoland werden bij de gemeenten Noordoostpolder en Urk gevoegd. Of omgekeerd. Op dat moment maakten de Noordoostpolder en Urk al lang onderdeel uit van de provincie Overijssel. Bij de vorming van de provincie Flevoland bleef de Wieringermeer ongemoeid. Het bleef gewoon onderdeel van de provincie Noord-Holland. Zoals ook de Haarlemmermeer al heel lang een vanzelfsprekend onderdeel is van de provincie Noord-Holland.

Die laatste opmerking lijkt buiten de orde. Maar is dat niet. Want de Haarlemmermeer geeft maar weer eens duidelijk aan dat polders in Nederland zo gewoon zijn, dat we ze nog maar nauwelijks als zodanig herkennen. Dat Nederland bestaat uit polders en niet-polders. En dat provincies bestaan uit polders en niet-polders. En dat het eigenlijk heel bijzonder is om het polder-zijn tot indelingscriterium te maken voor een provincie. Of komt dat omdat het hier om hele jonge polders gaat? Waarbij we per ongeluk de Wieringermeer zijn vergeten? Maar als dat zo is, hoe oud moet je dan als polder zijn om niet meer zo bijzonder te zijn dat je met mekaar een eigen provincie mag vormen?

Dit zou de centrale vraag voor mijn Cornelis Lely-lezing van 28 september kunnen zijn. Ik weet het nog niet. Ik ben op dit moment aan het studeren. Ik spreek inspirerende mensen. Ik lees boeken en rapporten. En dat doe ik met genoegen, want het gebied boeit me enorm. Sociologisch en bestuurskundig is het heel interessant. Bovendien bracht ik mijn jeugd door op het oude land, op 20 km van ‘de polder’. Mijn oom haalde er fruit, in de zomer. De kofferbak van zijn auto volgeladen. Mijn vader bakkeleide met hem over de prijs. Mijn vader meende altijd dat hij van zijn jongere broer alles gratis kreeg. Zij broer meende dat hij altijd werd achtergesteld. Het is dus een bijzonder feest om opnieuw over die polder na te denken.

Traditioneel zou ik dat nadenken doen achter een bureau, met een type-machine. In de beslotenheid van mijn studeerkamer. Maar de tijden zijn gelukkig veranderd. Dus ik schrijf zo af en toe een blog. Met vragen, met gedachten en met nieuwe vragen. En misschien komt daarop een reactie. Van het oude of van het nieuwe land. En zo zal mijn lezing geleidelijk ontstaan. Geen idee waartoe dat leidt.