Politiek
December 4, 2013

We rijden minder auto

We rijden minder auto

Elk jaar verschijnt de Mobiliteitsbalans. En elk jaar kijk ik er met spanning naar uit. Zou de groei van de automobiliteit nog steeds stagneren? Ja, u leest het goed. Na 2005 is het aantal ’reizigerskilometers’ in de auto niet meer toegenomen. Dat is opvallend. Tot 2000 nam het gebruik van de auto nog steeds een enorme vlucht. Die groei vlakte na 200 snel af en na 2005 is er van groei geen sprake meer geweest. Tussen 2011 en 2012 kunnen we zelfs vaststellen: we rijden minder auto. We merken het ook op de wegen. Omdat de asfaltmachines van Rijkswaterstaat nog steeds op volle toeren draaien, zijn er beduidend minder files dan een aantal jaren geleden. Nieuw asfalt gaat niet meer samen met meer auto’s.

Aanvankelijk werd de wegvallende groei toegeschreven aan de crisis. Maar bij nadere beschouwing klopte die conclusie niet. Tot 2008 was er immers helemaal geen crisis, terwijl de automobiliteit al vanaf 2005 stagneert. Interessant is ook dat 2005 voor bijna alle Westerse landen een omslagpunt blijkt te zijn. Want Nederland staat helemaal niet alleen. Overal in de Westerse wereld stagneert de groei van de automobiliteit. Of beter: is de groei er helemaal uit.

Maar we mogen nog niet concluderen dat de groei definitief verleden tijd zal zijn. Over de toekomst valt pas werkelijk iets te zeggen, als we de oorzaken van de terugval van de automobiliteit kennen. En dat is nog niet het geval. We weten slechts in welke richting we moeten zoeken. Zo heeft de auto niet meer de status onder de twintigers die de auto enkele decennia geleden had. Rijbewijzen worden op hogere leeftijd gehaald. De oorzaak daarvan zou kunnen zijn dat meer jongeren in steden wonen (waar het nut van een auto minder groot is) en dat meer jongeren het vestigen van een gezin uitstellen (en de auto dus nog minder nodig hebben). Daarmee is denkbaar dat het veelvuldig autorijden slechts is uitgesteld. Maar misschien komt van uitstel wel afstel. Wie zal het zeggen. Ook maakt het ’nieuwe werken’ met veel flexplekken en veel digitale ondersteuning de auto wellicht minder onvermijdelijk.

Zolang de toekomst ongewis blijft is het onverstandig om nieuwe infrastructurele plannen af te blazen. Maar het is wel verstandig om even pas op de plaats te maken. De politiek heeft dat overigens al helemaal begrepen. Het kabinet heeft niet voor niets al een paar keer een greep in de kas van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu gedaan.

[Column Bouwend Nederland december 2013]