Zeilen
October 20, 2020

Weemoed

Elk jaar weer, als we de boot in oktober naar de winterberging brengen. Je weet dat het nu echt voorbij is. Dat je de volgende week niet meer kan varen. Het lijkt alsof je al niet meer mag genieten. Zo’n laatste dag staat vooral in het teken van de planning en van de organisatie.

Eerst met de auto naar de winterberging, Reekers in Woudsend. Daarna met de streektaxi naar jachthaven Pieter Bouwe in Gaastmeer. Dan nog één keer over de steiger, nog één keer aan boord stappen, nog één keer de motor starten, nog één keer de landvasten losmaken en nog één keer de haven uitvaren. De boot is al afgetuigd, ook de mast blijft achter in de jachthaven. Een boot zonder tuig en zonder mast, is eigenlijk al geen boot meer. De spinnen zoeken een veilig heenkomen en het teak op de bodem van de kuip is al een beetje groen.

Het was een vreemd jaar. In het voorjaar hadden we door corona veel tijd en hebben we veel gevaren. De laatste twee weken voor de schoolvakantie zeilden we nog naar Enkhuizen, Elburg, Vollenhove en Blokzijl. En toen de vakantie begon en de gekte in Friesland toesloeg, lag ik in een ziekenhuis. Een onwillige teen werd rechtgezet. Optimistisch als ik ben dacht ik dat we in augustus wel weer konden zeilen. Te optimistisch. Uiteindelijk liep ik tot 5 oktober met krukken. Dus meer dan een nachtje slapen op de boot werd het niet deze zomer.

Als we de haven uitvaren wil Marie Louise wel een moord doen voor nog één lang weekend op de boot. Zo moorddadig is ze normaal niet. We dromen waarheen we zouden varen. Het wordt Staveren, de hele Fluessen af, de Morra over, door de brug bij Warns; in Staveren liggen we altijd ergens aan stuurboord. Ik verdenk Marie Louise ervan dat haar keuze op Staveren is gevallen vanwege dat ene leuke kledingwinkeltje, van Buuf. Wel een hele goede reden.

Ja, weemoed. We varen het Grote Gaastmeer over, we draaien de Yntemasloot in. Als we tweehonderd meter verder zijn, breekt de zon door. Over het Piel, langs de Fluessen naar het Heegermeer. De zon voelt warm aan, ook al omdat de wind het helemaal laat afweten. We krijgen zin om de planning en de organisatie even helemaal te vergeten. We kunnen nog best even een ommetje maken. We laten de Woudseindse Rakken rechts liggen en varen bij Heeg naar binnen. We gaan langs de jeugdherberg It beaken. Rechtsaf onder de vaste brug door. Daar waar oude en nieuwe Jeltesloot elkaar raken steken we over en varen langs de Elfstedenroute naar Woudsend.

Het dorp tekent met zijn twee torens en zijn twee molens mooi af tegen de heldere lucht. Voor de brug naar links, ik zet de motor nog iets zachter om het afscheid nog iets uit te stellen. We glijden zachtjes over het water. Aan het einde van de vaart ligt Reekers aan stuurboord. We meren af. Halen het midzwaard op. We brengen nog wat spullen naar de auto en we sluiten de boot definitief af. We geven Steven de reservesleutels. De echte sleutels zal ik de hele winter bij me dragen.