Politiek
October 8, 2021

Wegkijken als cultuur; de relaties van de Provincie Limburg met oud-gedeputeerde Vrehen

Op 22 maart 2021 berichtte de NRC dat de Limburgse oud-gedeputeerde Vrehen tonnen subsidies naar zijn eigen bv’s had “weggesluisd”. Al snel komen in het artikel ook drie (oud-)gedeputeerden van CDA-huize in beeld: de heren Van der Broeck, Koopmans en Mackus. In het artikel ligt de suggestie besloten dat het drietal bij het “doorsluizen van subsidies” zijn betrokken. Het artikel vormt aanleiding voor de commissaris van de Koning om een integriteitsmelding te doen, conform de vigerende regels. Die melding leidt tot een integriteitsonderzoek.

Het onderzoek (van Wim Derksen en Ernst ten Heuvelhof) heeft de functie om alle relevante feiten in kaart te brengen. Het is niet de taak van de onderzoekers om zelf een integriteitsoordeel uit te spreken. Die rol is formeel weggelegd voor de Provinciale Staten van Limburg. Overigens is oordeelsvorming in een levende democratie niet alleen aan de Staten voorbehouden. Het rapport is op vrijdag 8 oktober 2021 gepubliceerd.

Voor het onderzoek zijn meer dan 30 bestuurders en ambtenaren geïnterviewd. Daarnaast is uitgebreid dossieronderzoek gedaan. Uiteindelijk trekken wij de volgende conclusies.

Er is geen sprake geweest van belangenverstrengeling. De suggestie dat de heer Vrehen door de provincie bevoordeeld werd vanwege de CDA-connectie, is ongegrond. Er was geen reden om de drie CDA-gedeputeerden in de vraagstelling afzonderlijk te noemen.

Men kan de provincie in deze casus medeverantwoordelijk houden als burgers een schijn van belangenverstrengeling meenden te ontwaren. Hoe juist of onjuist het frame van de ‘vriendenrepubliek’ ook mag zijn, het is in ieder geval opvallend dat de provincie zo veelvuldig met een oud-gedeputeerde in zee is gegaan. En zich blijkbaar om het frame van de ‘vriendenrepubliek’ minder zorgen heeft gemaakt.

De provincie heeft vooral erg weinig gedaan. Op een enkel feit na (dat medewerkers van IKL bij bv’s van de heer Vrehen werden ingehuurd) was verspreid binnen het Gouvernement eigenlijk alles wel bekend. Maar er bleek niemand te zijn die het geheel overzag. Er was geen oog voor mogelijke gevoeligheden, geen goede monitoring. Er werden wel vragen gesteld, maar die bleven hangen en leidden niet tot besluiten. Ook bij het College van GS ontbrak het overzicht geheel, terwijl men daar de heer Vrehen toch zeker kende.

Het overzicht van alle relaties met de heer Vrehen werd pas verkregen na de berichtgeving in de pers. Toen werd er plotseling binnen het hele Gouvernement druk geïnformeerd. En was het snel mogelijk om alle feiten op een rijtje te zetten.

Het gebrek aan overzicht kan te wijten zijn aan een gebrek aan intelligence. De informatiehuishouding was niet op orde, informatie werd niet systematisch verzameld en gedeeld. Niemand nam het initiatief om iets beter te kijken naar de heer Vrehen, naar al zijn organisaties en de relaties ertussen. Gevoelige issues kregen niet de speciale aandacht die ze verdienen.

Niet alleen was de informatiehuishouding niet op orde, minimaal zien we dat de provincie onoplettend is geweest, slordig en zelfs naïef. Informatie die beschikbaar was is niet benut en al helemaal niet gekoppeld. Men bleef bijna altijd afzijdig, terwijl men had kunnen en moeten ingrijpen. Men deed zijn klus en men stelde zich te weinig de vraag naar de samenhang der dingen. En als er vragen werden gesteld, werd er geen vervolg aan gegeven. Dat is een cultuur van wegkijken die zich hier, in de relaties tussen de provincie en oud-gedeputeerde Vrehen openbaarde. Over de vraag of die cultuur zich ook bij andere casus in de provincie Limburg voordoet, doen wij vanzelfsprekend geen uitspraak. Ook de oorzaken van die geconstateerde cultuur van wegkijken hebben wij niet verder geanalyseerd.

Zie voor het hele rapport hier.