Politiek
October 28, 2018

Wim Kok, de beste premier die ik me kan heugen

Wim Kok, de beste premier die ik me kan heugen. De man die een verstarde PvdA weer wist open te breken zonder zelf echt deel uit te maken van die partij. Een man die een Derde Weg tussen kapitalisme en socialisme voor enige jaren groots wist vorm te geven en die zich, zoals velen, vergiste in een teveel aan marktwerking. Een man die integer was ten aanzien van zijn doelen, maar die het handige in het politieke handwerk niet schuwde. Een man die de monarchie weer eens redde, waarin hij voor mij minder succesvol had hoeven zijn. Een man die niet weg liep met grote visies, maar die dan ook de politiek van het eigen gelijk van Joop den Uyl oversteeg. Een man die een goed kompas had en dus niet zoals Ruud Lubbers of Rutte genoegen nam met elk compromis. Een man die sikkeneurig kon zijn als anderen hem niet zo snel konden volgen. Een man die afstand hield om overzicht te kunnen houden.

Ik stelde me ooit aan hem voor. Het bleek een vriendelijke man. De tweede keer dat ik hem weer tegenkwam noemde ik weer mijn naam, niet alleen vanuit de veronderstelling dat zo’n groot man mij wel zou zijn vergeten, maar ook omdat hij me vriendelijk doch niet-herkennend aankeek. Zijn antwoord: “Ja, wij kennen elkaar wel”. Nog erger: bij onze derde ontmoeting overkwam ons hetzelfde. Bij de vierde ontmoeting overwon ik mezelf en zijn neutrale blik door hem joviaal op de schouder te slaan. Alleen lag die schouder voor mij op plafondhoogte.

Als nieuwe directeur van het Ruimtelijk Planbureau moest ik komen kennismaken met de MP in het Torentje. Wim Kok ontving me vriendelijk, maar een persoonlijke opmerking maakte hij pas bij het afscheid. We spraken een uur over de Nederlandse ruimtelijke ordening. In mijn ronde langs alle deskundigen was dit verreweg het beste gesprek. Zijn analyse was haarscherp. Zijn politiek gevoel ook. Zo zei hij op een bepaald moment: “Ik ben blij dat jouw club nu bestaat, want die cijfers van Jan (Pronk, toenmalig minister van VROM) geloof ik nooit.”

Na zijn premierschap zocht men een werkkamer voor hem in Den Haag. We zijn in Nederland nogal sober met het onderhouden van onze staatslieden. Wim Kok werd ondergebracht bij de WRR. Tot mijn vreugde betrok hij mijn oude kamer aan het Plein 1813. Ik stel me zo voor dat hij daar met vulpen die lange brief aan mij schreef, als antwoord op mijn dankwoord voor zijn premierschap. Ik had hem geschreven dat ik hem miste in Den Haag, in de politiek, in de media. Als baken. Hij was ontroerd en zijn brief was lang en ontroerend.

Jaren later kwamen we elkaar nog eens onverwachts tegen in de Javastraat in Den Haag. Plotseling liepen we bij een bouwstelling bijna tegen elkaar op. We keken elkaar even aan. Maar onze schuchterheid weerhield ons ervan om elkaar nog eenmaal aan te spreken. En zo eindigde ons contact eigenlijk zoals het begonnen was.

Dankjewel, Wim.